User manual

182
d) Functie “Latency vs kwaliteit”
Hier kunt u de de verhouding van beeldvertraging/latentie ten opzichte van de beeldkwaliteit (afhankelijk van de
compressieverhouding) instellen.
Hoe beter de beeldkwaliteit, hoe hoger ook de beeldvertraging/latentie.
Na het oproepen van de functie in de monitor/DVR kiest u met het touchscreen (of met de pijlknoppen “ ” resp.
” evenals de knop “ ” (28) van de IR-afstandsbediening) een van de drie instelmogelijkheden uit.
Via de knop “ ” van het touchscreen of de knop “ ” (28) van de IR-afstandsbediening wordt de instelling
opgeslagen en komt u weer terug in het vorige menu.
Via de knop “ ” (31) van de IR-afstandsbediening kunt u de instelling annuleren en terugkeren naar de
vorige weergave.
e) Functie “Helderheid”
Hier kunt u de helderheid van het beeld voor elke draadloze camera afzonderlijk instellen.
Na het oproepen van de functie in de monitor/DVR kiest u met het touchscreen (of met de pijlknoppen “ ” resp.
” evenals de knop “ ” (28) van de IR-afstandsbediening) een van de vier draadloze camera’s uit.
Op het LC-display van de monitor/DVR wordt nu het beeld van de geselecteerde draadloze camera weergegeven.
Selecteer met het touchscreen (of met de pijlknoppen “ ” resp. “ ” op de IR-afstandsbediening) de gewenste
beeldhelderheid.
Via het symbool “ ” op het touchscreen (of de knop “ ” (28) van de IR-afstandsbediening) wordt de instelling
opgeslagen en komt u weer terug in het vorige menu.
Via de knop “ ” (31) van de IR-afstandsbediening kunt u de instelling annuleren en terugkeren naar de
vorige weergave.