User manual

Bevestig dan de beide leidingen van de externe sensor in de schroefklemmen. De
polariteit is hierbij onbelangrijk.
Steek als laatste de 2-polige schroefklem weer op de contactpennen.
Leg de aansluitkabel op een passende manier aan naar de externe sensor; plaats de
sensor volgens uw eisen (bijv. bij vloerverwarming in de nabijheid van de vloer).
De wandmontageplaat kan via de beide bevestigingsopeningen direct met twee
schroeven op een inbouwdoos gemonteerd worden (gat-/schroevenafstand 60 mm).
Afhankelijk van de ondergrond kan de wandmontageplaat ook met geschikte
schroeven resp. pluggen aan de wand bevestigd worden.
Zorg er bij het boren resp. het vastschroeven voor, dat er geen kabels of leidin-
gen beschadigd raken!
Voer voor de montage het netsnoer en de aansluitleidingen voor de verwarming door
de opening van de wandmontageplaat.
Verbind het netsnoer met de aansluitingen „L (fase, bruine kabel) en „N“ (nul,
blauwe kabel).
Sluit de toevoerleiding naar de verwarming of airconditio-
ner aan, op de schroefklemmen „NO“, „COMresp. „NC“.
Het relais werkt potentiaalvrij.
Let op de maximale contactbelasting, zie het hoofdstuk
„Technische gegevensen de handleiding van het apparaat,
dat via de kamerthermostaat moet worden aangestuurd,
hoe de indeling moet worden uitgevoerd.
„NC“ Openingscontact (NC = „normally closed‘‘ = in ruststand is het contact ge-
sloten)
„NO“ Sluitcontact (NO = „normally open“ = in ruststand is het contact geopend)
„COM“ Middelste contact
Plaats de kamerthermostaat op de wandmontageplaat enxeer het dan met de aan
het begin uitgedraaide schroeven.
Controleer, of de kamerthermostaat stevig op de wandmontageplaat bevestigd is.
Schakel uiteindelijk de netspanning weer in. In de LC-display verschijnen kort alle
displaysegmenten, vervolgens is de kamerthermostaat gebruiksklaar.
Bedieningselementen
1 LC-display
2 Verlaagd aangebrachte reset-toets voor het
resetten bij functiestoringen
3 Schuifschakelaar voor omschakeling tus-
sen verwarmmodus („HEAT“) en koelmodus
(„COOL“)
4 Schuifschakelaar voor functiekeuze
„OFF“ = uitgeschakeld
„NORMAL= normale bedrijfsmodus
„NIGHT“ = nachttemperatuur
5 Draaiknop voor temperatuurinstelling
Op de achterkant van de kamerthermostaat is een andere schuifschakelaar verborgen
aangebracht, via welke de verlaging van de temperatuur (nachtstand) bij de schakelin-
stelling „NIGHT“ kan worden uitgekozen (2 °C of 5 °C).
Functie
Verwarm- of koelmodus
Afhankelijk, of een verwarm- of koelapparaat aangesloten is, moet de schuifschake-
laar in de betreffende stand worden gezet („HEAT“ = verwarmapparaat, „COOL= koel-
apparaat). In de display verschijnt een overeenkomstige invoeging.
Functiekeuze
Met de onderste schuifschakelaar kan de gewenste bedrijfsmodus van de kamerther-
mostaat uitgekozen worden.
„OFF“ Kamerthermostaat uitgeschakeld
„NORMAL Normale bedrijfsmodus
De met de draaiknop gekozen temperatuur wordt door middel van het
aangesloten verwarm- resp. koelapparaat opgevolgd.
„NIGHT“ Verlaging van de temperatuur (nachtstand)
In deze schakelstand wordt de met de draaiknop gekozen temperatuur
verlaagd ( bij koelmodus: de temperatuur wordt verhoogd). Via een
schuifschakelaar aan de achterkant kan tussen een verlaging (bij koel-
modus: verhoging) met 2 °C of 5 °C omgeschakeld worden.
De schakelstand „NIGHT“ kan derhalve bijv. voor energiebesparing ge-
bruikt worden.
Temperatuur instellen
Kies de gewenste temperatuur met de draaiknop. Als het relais wordt geactiveerd, ver-
schijnt „ON“ (= ingeschakeld) in de display.
Voorbeeld: De kamerthermostaat wordt voor de bediening van een verwarming ge-
bruikt. De ruimtetemperatuur bedraagt +20 °C, u wenst een temperatuur
van +25 °C.
Beweeg de draaikop zodanig, dat de pijlmarkering op de stand „25
staat.
Het relais schakelt in (aansluitingen „COM“ en „NO“ zijn aangesloten), in
de LC-display verschijnt „ON“.
Bij een temperatuur van +25,5 °C (ingestelde temperatuurwaarde plus
verschil van de schakeltemperatuur) wordt het relais gedeactiveerd.
Daalt de temperatuur onder +24,5 °C ( ingestelde temperatuurwaarde
minus verschil van de schakeltemperatuur), dan wordt het relais weer
geactiveerd.
Door het verschil van de schakeltemperatuur van 0,5 °C wordt verhinderd, dat een aan-
gesloten verwarm- of koelapparaat te vaak in- resp. uitgeschakeld wordt.
Storingen verhelpen
De temperatuurschommeling in de kamer is zeer groot (ca. 5 - 8 °C)
Tijdens de aansluiting van de kamerthermostaat wordt de nulleider en de fase ver-
wisseld.
De draaiknop moet hoger resp. lager dan de gewenste kamertemperatuur wor-
den ingesteld.
Tijdens de aansluiting van de kamerthermostaat wordt de nulleider en de fase ver-
wisseld.
Het gebruikte verwarm- resp. koelapparaat is van onvoldoende afmeting voor de
ruimte.
De kamerthermostaat wordt door externe warmte-inwerking (bijv. door zonnestra-
ling, nabijheid van verwarmelementen of elektrische apparatuur) beïnvloed.
De kamerthermostaat is op de verkeerde plek gemonteerd, bijv. achter een gordijn,
naast een deur of op een buitenmuur van een kamer.
De temperatuurinstelling heeft geen effect.
De kamerthermostaat resp. het schakelcontact is vervuild. Schakel de netspanning
uit en blaas de kamerthermostaat bijv. met perslucht voorzichtig uit.
Er werden meerdere kamerthermostaten (bijv. van twee kamers) achter elkaar ge-
schakeld.
Langzame reactie op de temperatuurinstelling
Afhankelijk van de isolatie van het gebouw kan een wijziging van de ruimtetempera-
tuur meer tijd vragen.
Vloerverwarmingen reageren eveneens zeer langzaam op de temperatuurinstelling.
Willekeurige tekens op de LC-display
Druk kort op de toets „RESET“ bijv. met een tandenstoker, om de kamerthermos-
taat te resetten.
Afvoer
Voer het product aan het einde van zijn levensduur af in overeenstemming
met de geldende wettelijke bepalingen.
Technische gegevens
Bedrijfsspanning .......................................230 V/AC, 50 Hz
Contactbelastbaarheid ............................10 (4) A
Verschil van de schakeltemperatuur......0,5 °C
Nauwkeurigheid .......................................+/-1 °C bij +20 °C
Temperatuurbereik ...................................+5 °C tot +30 °C
Omgevingsluchtvochtigheid ................... 0 - 95% relatieve luchtvochtigheid, ..................
niet condenserend
Nachtstand ................................................ja (omschakelbaar tussen 2 °C en 5 °C)
Verwarm-/koelmodus ...............................omschakelbaar
RESET
COOL HEAT
NIGHT OFF NORMAL
1
2
3
4
5
Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld foto-
kopie, microverlming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schrif-
telijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de
technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE. V3_0315_01/HD