User manual

86
9. Menu „USER SETTINGS
Druk kort op de toets „MENU“ (3), zoals beschreven in hoofd- Druk kort op de toets „MENU“ (3), zoals beschreven in hoofd-Druk kort op de toets „MENU“ (3), zoals beschreven in hoofd-
stuk 8. b). In de onderste dispalyregel verschijnt „USER
SETTINGS“.
Met de toetsen „-“ (5) en „+“ (6) kunt u omschakelen tussen
„USER SETTINGSenINSTALL SETTINGS“.
Selecteer „USER SETTINGSen druk dan op de toets „OK(2).
Vervolgens kunt u met de toetsen-“ (5) en „+(6) de gewenste
functie selecteren (zie onderstaand subhoofdstuk, resp. korte
beschrijving in hoofdstuk 8. b).
Bevestig uw keuze met de toetsOK“ (2).
Als u een functie, resp. het instelmenu wilt verlaten, drukt u op
de toetsMENU“ (3).
a) Functie G1 „PROGRAM SELECT“
De universele thermostaat beschikt over 3 van elkaar onafhanke-
lijke geheugenopslagplaatsen voor schakeltijden/temperaturen.
Als u de universele thermostaat, vb. afwisselend in meerdere
ruimtes wilt gebruiken, kunt u in geheugen 1, 2 en 3 die voor de
respectievelijke ruimte passende schakeltijden/temperaturen
opslaan.
1. Na de selectie van functie G1 „PROGRAM SELECT“ en beves- Na de selectie van functie G1 PROGRAM SELECTen beves-Na de selectie van functie G1 „PROGRAM SELECT“ en beves-
tiging met de toets „OK“ (2) knippert het geheugennummer
(1, 2 of 3) op het scherm.
2. Selecteer een van de 3 geheugens met de toetsen -“ (5) en
„+(6).
3. Bevestig uw keuze met de toets „OK(2).
De universele thermostaat bevindt zich daarop opnieuw in
het vorige menu ter selectie van de functies.
4. Om het menu te verlaten en naar de normale weergave terug
te keren, drukt u evt. meermaals op de toets „MENU“ (3).