Instructions

9. Programmering
Koppel het codeslot tijdens het programmeren niet los van de voeding. Anders kun-
nen de reeds aanwezige gegevens of programmeringen beschadigd raken.
Hoofdcode en gebruikerscodes kunnen 2- tot 6-cijferig zijn. Alle codes moeten dezelfde lengte
hebben. Een code moet uniek zijn. Een hoofdcode kan niet als gebruikerscode worden toege-
past.
De hoofdcode is in de fabrieksinstelling als volgt
.
a) Programmeermodus activeren/verlaten.
De controle-led boven op het codeslot moet constant rood oplichten; het codeslot bevindt
zich in normaal bedrijf.
Voer de hoofdcode twee keer achter elkaar in.
Voorbeeld:
De hoofdcode “1234” is de fabrieksinstelling en moet door u om veiligheidsredenen
worden veranderd; zie hoofdstuk 9. c).
Als u de hoofdcode hebt vergeten, dan moet het codeslot naar de fabrieksinstellingen
worden hersteld. Ga te werk zoals beschreven in hoofdstuk 9. b.
Als de juiste tweevoudige invoer van de hoofdcode is geïdenticeerd, dan geeft het codeslot
een lange toon af en bevindt zich dan in de programmeermodus. De controle-led boven op
het codeslot licht constant geel op.
U kunt nu de benodigde programmeringen uitvoeren. Zie hiervoor de beschrijving op de
volgende pagina’s.
Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets
.
Het codeslot geeft een korte toon af en bevindt zich dan in normaal bedrijf. De controle-led
boven op het codeslot licht constant rood op.
Als er gedurende ongeveer 60 seconden geen toetsaanslag plaatsvindt, dan wordt de
programmeermodus automatisch verlaten; het codeslot geeft 4 korte tonen af.
11