Instructions
i) Gebruikerstransponder programmeren
Het codeslot heeft 3 verschillende gebruikswijzen, zie hoofdstuk 9. c):
• Gebruikswijze 1 = activeren van het omschakelcontact via transponder
• Gebruikswijze 2 = activeren van het omschakelcontact via gebruikerscode of transponder
• Gebruikswijze 3 = activeren van het omschakelcontact via gebruikerscode en transponder
Alleen transponder programmeren (voor gebruikswijze 1):
Als het omschakelcontact alleen via transponder wordt geactiveerd (gebruikswijze
1), dan is de invoer van een gebruikerscode overbodig. Ga te werk zoals hieronder is
beschreven.
• Activeer de programmeermodus, zie hoofdstuk 9. a).
• Voer een geheugennummer in (
..... ).
• De controle-led knippert: de kleur geeft aan of het geheugen bezet is:
- Led knippert rood: Het geheugen is al bezet met een transponder of gebruikerscode
- Led knippert groen: Het geheugen is leeg
• Als de programmeerprocedure wordt afgebroken, druk dan kort op de toets
.
• Als een bezet geheugen wordt gewist, druk dan twee keer op de toets
. De controle-led
knippert vervolgens groen en er kan nu een transponder worden geprogrammeerd; zie de
volgende stap.
• Houd een transponder gewoon voor het codeslot om deze te programmeren.
• Het codeslot geeft een korte toon af, als de transponder wordt herkend. Er is vervolgens een
lange toon hoorbaar; de transponder werd geprogrammeerd. De controle-led knippert geel.
Als de transponder al op en ander geheugennummer is geprogrammeerd, dan geeft
het codeslot 3 korte tonen af; de programmeerprocedure is niet mogelijk.
• Druk kort op de toets
; de controle-led licht constant geel op. U kunt vervolgens, indien
gewenst, een andere transponder programmeren. Begin zoals hierboven is beschreven met
de invoer van het geheugennummer.
• Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets
. De controle-led licht
constant rood op.
18