Manual

31
De deuropener schakelt niet
• Het wisselcontact is potentiaalvrij. Dat betekent dat u de externe bedrading overeenkomstig moet uitvoeren, omdat
het toegangssysteem geen spanning-/stroombron voor de deuropener biedt.
• Als de deuropener voorzien is van een polariteitsmarkering (plus/+ en min/-), zorg er dan voor dat deze correct is
aangesloten op het toegangssysteem en de spanning-/stroombron.
• Controleer de polariteit van de beveiligingsdiode die op de deuropener is aangesloten.
• De gebruikte transponder of vingerafdruk is niet aangeleerd.
• Het wisselcontact kan niet worden geactiveerd met de master-transponder of de master-vingerafdruk.
• Gebruik de juiste bedrading van het NO/NC-contact volgens de gebruikte deuropener (fail-safe of fail-secure-
deuropener).
De transponder wordt niet herkend
• Houd altijd slechts één transponder voor de RFID-sensor, zie hoofdstuk 6, pos. 3.
• De afstand tussen de transponder en het toegangssysteem mag niet meer dan 3 cm bedragen.
• Er kunnen alleen EM-transponders met een frequentie van 125 kHz worden gebruikt.
• Metalen objecten kunnen de functie van een transponder beïnvloeden (bijvoorbeeld als de transponder in een
portemonnee met munten zit).
Het aanleren van een nieuwe gebruikerstransponder werkt niet
• Houd altijd slechts één transponder voor de RFID-sensor, zie hoofdstuk 6, pos. 3.
• De afstand tussen de transponder en het toegangssysteem mag niet meer dan 3 cm bedragen.
• Er kunnen alleen EM-transponders met een frequentie van 125 kHz worden gebruikt.
• Het geheugen is al bezet. Gebruik een ander geheugen of wis het voordat een andere transponder aan hetzelfde
geheugen kan worden ingeleerd.
• Als op de Wiegand-aansluiting een externe MIFARE
®
-chipkaartlezer is aangesloten, kunnen nieuwe transponder
alleen hiermee worden aangeleerd.
• Indien een kaartlezer voor 125 kHz transponders is aangesloten op de Wiegand-aansluiting, moet het aanleerpro-
ces zowel via het toegangssysteem als via de externe kaartlezer mogelijk zijn. Gebruik bij wijze van test de externe
kaartlezer.
Het aanleren van gebruikersvingerafdrukken werkt niet of niet juist
• Gebruik bij wij van test een andere vinger. De vingerafdruksensor moet voldoende papillaire ribbels (verhogingen)
herkennen om de vingerafdruk geldig te laten zijn.
• Leg de vinger in het midden en volledig op het oppervlak. Het herkende gedeelte van het huidoppervlak moet
een minimale grootte hebben om geldig te zijn. De oriëntatie van de vinger is echter niet relevant. Het is dus altijd
mogelijk om de vinger “verticaal” aan te leren en later 90° gedraaid op te leggen om toegang te krijgen.
• Gebruik geen handschoenen.
Het wisselcontact is permanent actief (en schakelt niet terug)
• Als activeringsduur voor het wisselcontact “0” is geprogrammeerd; dit is de toggle-modus. Bij elke geldige toe-
gangspoging per gebruikerstransponder verandert het wisselcontact de schakelstand.