Instructions

• In de automatische toegangsmodus ("Auto-Entry"-functie, zie hoofdstuk 12. m) dient de
gebruikerscode dezelfde lengte te hebben als de mastercode (bijv. 5 cijfers). Ook de su-
pergebruikerscode en de bezoekerscodes dienen hetzelfde aantal cijfers te bevatten als de
mastercode.
Waarom is dit nodig?
In de handmatige toegangsmodus dient (na het invoeren van een gebruikerscode) de toets
te worden ingedrukt, zodat het codeslot de code controleert. In dit geval mogen de codes
4 tot 8 cijfers bevatten; verschillende lengtes zijn mogelijk.
In de automatische toegangsmodus (ook wel "Auto-Entry"-functie genoemd) vergelijkt het
codeslot de lengte van de ingevoerde gebruikerscode (of supergebruikerscode of bezoekers-
code) met de lengte van de mastercode.
Als het ingevoerde aantal cijfers (bijv. 5 cijfers) overeenkomt met de lengte van de master-
code, dan activeert het codeslot de betreffende uitgang.
Als er in de handmatige toegangsmodus bijvoorbeeld een mastercode van 6 cijfers en ge-
bruikerscodes van 4, 5 of 6 cijfers geprogrammeerd zijn en u schakelt daarna om naar de
automatische toegangsmodus (zie hoofdstuk 12m), dan wacht het codeslot bijvoorbeeld op
het 5e of 6e cijfer - hoewel u een gebruikerscode van 4 cijfers hebt geprogrammeerd.
• Na elke druk op een toets mag er hoogstens een pauze van 10 seconden zijn, anders meldt
het codeslot een fout (5 keer een pieptoon). De hele code dient binnen 30 seconden te
worden ingevoerd.
Programmering niet mogelijk
• Activeer altijd eerst de programmeermodus via de mastercode (standaardinstelling bij leve-
ring"0000",dientbijdeeersteingebruiknameinelkgevaltewordengewijzigd).Naaoopvan
de programmering verlaat u de programmeermodus met de toets .
• Als u de mastercode vergeten bent, lees dan hoofdstuk 11.
• Na elke druk op een toets mag er hoogstens een pauze van 10 seconden zijn, anders meldt
het codeslot een fout (5 keer een pieptoon).
Onbepaalde storingen of problemen
• Wis alle bestaande programmeringen (zie hoofdstuk 12. b) en voer een nieuwe program-
mering uit.
• Schrijf alle programmeringen op, zodat u ze eventueel ongedaan kunt maken.
• Controleer de aansluitingen van het codeslot.
227