Operation Manual

20
BENZINELEK CONTROLEREN
Controleer de tank, de tankdop, de brandstofleiding en de carburator op een lek.
SMEERPUNTEN CONTROLEREN
Controleer of de scharnierende onderdelen voldoende gesmeerd zijn
.
(vb. het scharnierpunt van de centrale stand, de zijsteun, het remhendel, etc).
ONTSTEKINGSKAARS (BOUGIE) CONTROLEREN
Verwijder de dop van de ontstekingskaars (verwijder de
ontstekingskaars met behulp van de speciale tool in de tool kit).
Controleer de elektrode op vuil of koolstofaanslag.
Verwijder de koolstof met een staalborstel, schuurpapier of een
doek. Maak de ontstekingskaars schoon met benzine en droog
met een doek
Controleer de afstand tot de elektrode, deze moet tussen de 0.6~0.7
mm bedragen (gebruik hiervoor een voelermaat)
Draai de ontstekingskaars zo ver mogelijk dicht en draai dan nog
eens 1/2~3/4 draaien vaster met een sleutel.
LET OP:
Na het rijden is de motor heet. Let op dat u zich niet verbrandt.
Gebruik enkel de voorgeschreven ontstekingskaarsen (Controleer de lijst met de specificaties).
LUCHTFILTER CONTROLEREN
PROCEDURE DEMONTAGE
1. Verwijder de schroeven van het luchtfilterdeksel.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel, de schroeven van de filter en de
filter.
3. Reinig of vervang de filter (check het onderhoudsschema
voor het controle-interval).
PROCEDURE MONTAGE
Monteer de luchtfilter in de omgekeerde volgorde van de demontage.
LET OP:
Stof is de grootste oorzaak van vermogensverlies of een verhoogd brandstofverbruik.
Om de levensduur van de scooter te verlengen is het aangewezen de luchtfilter vaker te
vervangen wanneer u dikwijls op stoffige wegen rijdt.
Wanneer de luchtfilter niet goed is gemonteerd zal stof in de cilinders komen, wat kan resulteren
in vermogensverlies en een kortere levensduur van de motor.
Zorg ervoor dat u de luchtfilter niet te nat maakt bij het wassen van de scooter. Dit kan
resulteren in een moeilijk te starten motor.
0.6~0.7 mm
Schroeven
Element