CB MQXL 173046 01 IMO

6
Elektrische aansluiting
1. De kanaalverwarming is gemaakt voor 3-fase wisselstroom. Zie het elektrisch schema (elektriciteitsschema) voor deze
verwarming alsmede de identicatiegegevens op het typeplaatje, aangebracht op het deksel van de verwarming.
2. De kanaalverwarming moet op het net worden aangesloten met een vast gemonteerde ronde kabel. Kabeldoorvoeren moeten van
een zodanig type zijn dat de IP-code van de verwarming in stand wordt gehouden. De standaarduitvoering is IP43.
Beschermingsklasse IP55 kan op verzoek worden geproduceerd, dit blijkt dan uit het typeplaatje op het deksel van de
verwarming. De uitvoering IP55 wordt geleverd met in de fabriek gemonteerde kabeldoorvoeren.
3. Kanaalverwarmingen van type -MQ... heeft een ingebouwd elektronisch ow-meetsysteem dat erop toeziet dat de verwarming
niet wordt aangestuurd zonder dat er voldoende luchtstroming is door de kanaalverwarming. De binnenkomende lucht naar de
kanaalverwarming moet geltreerd worden om het risico van vervuiling van het ow-meetsysteem te minimaliseren.
4. Een meerpolige verbreker moet in de vaste installatie worden opgenomen.
5. De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde elektriciën.
6. De kanaalverwarming heeft het S-merk, CE-merk, EMC-merk en is geconstrueerd conform de volgende normen:
SEMKO 111 FA 1982 / EN 60335-1 / EN 60335-2-30 / EN 61000-6-2 / EN 61000-6-3 / EN 61000-3-11.
7. De kanaalverwarming is voorzien van twee oververhittingsbeveiligingen (waarvan een handmatig gereset), afgezien van het
voorkomen van oververhitting bij een te lage lucht-ow voorkomt dit ook oververhitting bij een storing in de installatie.
8. In de zekeringenkast of in de serviceruimte is een tekening aangebracht die de werking van de kanaalverwarming aangeeft en de
plaats in het gebouw waar deze zich bevindt, alsmede noodzakelijke aanwijzingen over de maatregelen die moeten worden geno-
men indien de oververhittingsbeveiliging in werking treedt.
9. Dit product is niet bedoeld om door kinderen te worden gebruikt of door personen met verminderde lichamelijke of mentale
vermogens of gebrek aan ervaring en vakmanschap, ingeval geen aanwijzingen zijn gegeven aangaande de toepassing van het
product aan een persoon met verantwoordelijkheid voor de veiligheid of dat deze persoon de handhaving hiervan bewaakt.
Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden zodat ze niet met het product kunnen spelen.
Mechanische montage
1. De kanaalverwarming is aangepast om ingeschoven te kunnen worden in een standaard spirokanaal. Montage in het
kanaalsysteem gebeurt met schroeven.
2. De luchtrichting door de kanaalverwarming moet de pijl volgen op de zijde van de koppelingsschuif (moet de pijl, op de zijde).
3. De kanaalverwarming kan worden gemonteerd in een horizontaal of vertikaal kanaal. De kanaalverwarming mag alleen worden
aangesloten op kanalen die zijn gemaakt van onbrandbaar materiaal dat bestand is tegen hoge en lage temperaturen. De koppe-
lingsschuif mag naar keuze omhoog of binnen een hoek van 90° naar opzij worden gepositioneerd. Montage met de koppelings-
schuif naar beneden is NIET toegestaan.
4. De opening naar de ruimte moet zijn voorzien van een goed vastgezet rooster of aanzuigopening die bescherming geeft tegen het
aanraken van het verwarmingselement.
5. In de onmiddellijke nabijheid van de uitblaasopening moet zich een waarschuwingstekst bevinden tegen het afdekken van deze
opening.
6. De afstand van of tot de kanaalbocht, klep, lter of dergelijke, moet minstens de afstand zijn die overeenkomt met de dubbele
kanaaldiameter, aangezien er anders een risico bestaat dat de luchtstroom door de kanaalverwarming onevenwichtig wordt, met
het risico dat de oververhitting wordt geactiveerd.
Bijvoorbeeld: CV 16 geeft een afstand die minstens 320mm moet zijn, CV 40 geeft minstens 800mm, enz.
7. De kanaalverwarming moet geïsoleerd worden volgens de geldende voorschriften voor ventilatiekanalen. De isolatie moet wor-
den uitgevoerd in onbrandbaar isolatiemateriaal. De isolatie mag het deksel niet verbergen, aangezien het typeplaatje zichtbaar
moet zijn en het deksel eraf gehaald moet kunnen worden. De isolatie mag ook de koelribben niet verbergen of de zijkant van de
koppelingsschuif waar de vermogenshalfgeleider (triac) op gemonteerd is.
8. De kanaalverwarming moet toegankelijk zijn voor demontage en inspectie.
9. De afstand van de plaatijzeren afdekking van de kanaalverwarming tot hout of ander brandbaar materiaal mag NIET minder
zijn dan 30mm.
10. Max. toelaatbare omgevingstemperatuur is 30°C.
11. Max toelaatbare uitgaande luchttemperatuur is 50°C.
Onderhoud
Normaal is er geen onderhoud nodig, behalve een periodieke controle van de werking.
Oververhitting
Indien de handmatig te resetten oververhittingsbeveiliging is geactiveerd, moet het volgende in acht worden genomen:
1. Uitsluitend een bevoegde elektricien mag het deksel van de aansluitkast openen.
2. De voedingsspanning moet worden losgekoppeld.
3. Onderzoek wat de oorzaak is dat de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
4. Wanneer de storing is verholpen, kan de oververhittingsbeveiliging worden gereset.
NL