RB 173047 01 IMO

6
Elektrische aansluiting
1. De kanaalverwarming is gemaakt voor 1-fase, 2-fase of 3-fase wisselstroom. Zie het elektrisch schema(elektriciteitsschema) voor
deze verwarming alsmede de identicatiegegevens op het typeplaatje, aangebracht op het deksel van de verwarming.
2. De kanaalverwarming moet op het net worden aangesloten met een vast gemonteerde ronde kabel. Kabeldoorvoeren moeten van
een zodanig type zijn dat de IP-code van de verwarming in stand wordt gehouden. De standaarduitvoering is IP43.
Beschermingsklasse IP55 kan op verzoek worden geproduceerd, dit blijkt dan uit het typeplaatje op het deksel van de verwar-
ming. De uitvoering IP55 wordt geleverd met in de fabriek gemonteerde kabeldoorvoeren.
3. Kanaalverwarmingen van type -MQ... heeft een ingebouwd elektronisch ow-meetsysteem dat erop toeziet dat de verwarming
niet wordt aangestuurd zonder dat er voldoende luchtstroming is door de kanaalverwarming. De binnenkomende lucht naar de
kanaalverwarming moet geltreerd worden om het risico van vervuiling van het ow-meetsysteem te minimaliseren.
4. Een meerpolige verbreker moet in de vaste installatie worden opgenomen.
5. De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde elektriciën.
6. De kanaalverwarming heeft het S-merk, CE-merk, EMC-merk en is geconstrueerd conform de volgende normen:
SEMKO 111 FA 1982 / EN 60335-1 / EN 60335-2-30 / EN 61000-6-2 / EN 61000-6-3 / EN 61000-3-11.
7. De kanaalverwarming is voorzien van twee oververhittingsbeveiligingen (waarvan een handmatig gereset), afgezien van het
voorkomen van oververhitting bij een te lage lucht-ow voorkomt dit ook oververhitting bij een storing in de installatie.
8. In de zekeringenkast of in de serviceruimte is een tekening aangebracht die de werking van de kanaalverwarming aangeeft en de
plaats in het gebouw waar deze zich bevindt, alsmede noodzakelijke aanwijzingen over de maatregelen die moeten worden geno-
men indien de oververhittingsbeveiliging in werking treedt.
9. Dit product is niet bedoeld om door kinderen te worden gebruikt of door personen met verminderde lichamelijke of mentale
vermogens of gebrek aan ervaring en vakmanschap, ingeval geen aanwijzingen zijn gegeven aangaande de toepassing van het
product aan een persoon met verantwoordelijkheid voor de veiligheid of dat deze persoon de handhaving hiervan bewaakt.
Kinderen moeten onder toezicht worden gehouden zodat ze niet met het product kunnen spelen.
Mechanische montage
1. De kanaalverwarming is geschikt voor montage in een kanaalsysteem. Montage in het kanaalsysteem gebeurt met bouten of
geleiders.
2. De luchtrichting door de kanaalverwarming moet de pijl volgen op het deksel van de aansluitkast.
3. De kanaalverwarming kan worden gemonteerd in een horizontaal of vertikaal kanaal met de aansluitkast aan de zijkant.
Montage met de aansluitkast naar beneden of naar boven is NIET toegestaan.
4. De opening naar de ruimte moet zijn voorzien van een goed vastgezet rooster of aanzuigopening die bescherming geeft tegen
het aanraken van het verwarmingselement.
5. In de onmiddellijke nabijheid van de uitblaasopening moet zich een waarschuwingstekst bevinden tegen het afdekken van deze
opening.
6. De afstand van of tot de kanaalbocht, klep, lter of dergelijke, moet ten minste gelijk zijn aan de afstand die overeenkomt met de
diagonale afmeting van de kanaalverwarming, d.w.z. van hoek tot hoek op het kanaaldeel van de kanaalverwarming, aangezien
er anders een risico bestaat dat de luchtstroom door de kanaalverwarming onevenwichtig wordt, met het risico dat de oververhit-
ting wordt geactiveerd. Bijvoorbeeld: 800x400mm geeft een afstand die minstens 900mm moet zijn.
7. De kanaalverwarming moet geïsoleerd worden volgens de geldende voorschriften voor ventilatiekanalen. De isolatie moet wor-
den uitgevoerd in onbrandbaar isolatiemateriaal. De isolatie mag het deksel niet verbergen, aangezien het typeplaatje zichtbaar
moet zijn en het deksel eraf gehaald moet kunnen worden.
8. De kanaalverwarming moet toegankelijk zijn voor demontage en inspectie.
9. De afstand van de plaatijzeren afdekking van de kanaalverwarming tot hout of ander brandbaar materiaal mag NIET
minder zijn dan 100mm.
10. Max. toelaatbare omgevingstemperatuur is 3C.
11. Max toelaatbare uitgaande luchttemperatuur is 50°C.
Onderhoud
Er hoeft geen onderhoud te worden gepleegd, met uitzondering van een periodieke functietest en het opnieuw vastzetten van de
voedingsaansluitingen van de netspanning (minimaal een keer per jaar).
Oververhitting
Indien de handmatig te resetten oververhittingsbeveiliging is geactiveerd, moet het volgende in acht worden genomen:
1. Uitsluitend een bevoegde elektricien mag het deksel van de aansluitkast openen.
2. De voedingsspanning moet worden losgekoppeld.
3. Onderzoek wat de oorzaak is dat de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
4. Wanneer de storing is verholpen, kan de oververhittingsbeveiliging worden gereset.
NL