PrePaid Internet Stick Handleiding
Inhoud MS Windows/MacOS. ........................ 3 Beschrijvingen van de Internet Manager ..........................4 Start de Internet Manager op. ....................................4 Overzicht van de interface. .............................................4 Iconen voor snelle toegang. ..................................................4 Statusinformatie. .....................................................................5 Internetdiensten ...............................................................
MS Windows/MacOS.
Beschrijvingen van de Internet Manager Start de Internet Manager op . Om de Internet Manager op te starten, dubbelklikt u op het icoon van de Internet Manager op het bureaublad. voor snelle toegang Opmerking: • Als u de PIN-code (Personal Identity Number) moet invoeren, voert u de juiste code in en klikt u op OK. Als u de juiste PIN- of PUK-code ( PIN Unblocking Key) niet invoert, zijn de netwerkfuncties niet beschikbaar. • De SIM-kaart wordt geleverd door de service provider.
Statusinformatie. In de volgende tabel vindt u alle statusinformatie die kan worden weergegeven. Statusinformatie Beschrijving Netwerksignaal De signaalsterkte van het netwerk wordt met de volgende iconen aangeduid: Netwerkinformatie Het profiel van het huidige netwerk wordt weergegeven. Nieuw bericht Als de prompt voor SMS-berichten is ingeschakeld, gebeurt het volgende als u een nieuw bericht hebt ontvangen: Het icoon knippert in de statusbalk.
Internetdiensten. Verbinding maken met het internet. Als u de netwerk- en verbindingsprofielen hebt ingesteld, kunt u verbinding maken met het internet via de Internet Manager. Gelieve de hoofdstukken “Profielbeheer” en “Netwerkinstellingen” te raadplegen voor meer details over het instellen van de netwerk- en verbindingsprofielen. U kunt als volgt te werk gaan om verbinding te maken met het internet: 1. Klik op om verbinding te maken met het geselecteerde profiel. 2.
Statistische informatie. Gebruik de functie Statistieken om het verkeer over het netwerk te controleren. Statistische informatie bekijken. Ga als volgt tewerk om de statistische informatie te bekijken: 1. Klik . 2. Klik in de navigatiestructuur op de volgende tabs om de gewenste grafiek weer te geven. • Overbrengen: Bekijk de upload/downloadsnelheid en de gegevens over de huidige verbinding.
SMS-diensten. De Internet Manager biedt ondersteuning voor SMS-diensten. In de lokale mailbox kunt u zonder beperkingen berichten opslaan en kunt u de berichten eenvoudig beheren. Een bericht maken en verzenden. 1. Klik op om de interface SMS weer te geven. 2. Klik op om de interface Nieuw weer te geven. 3. Voer het nummer van de ontvanger in via een van de volgende opties: Klik op Verzenden naar.... Selecteer daarna een telefoonnummer in de interface Nummer selecteren.
Inbox. In de Inbox worden de ontvangen berichten opgeslagen. Ga als volgt tewerk om de interface Inbox weer te geven: 1. Klik op om de interface SMS weer te geven. 2. Kies Lokaal > Inbox om de interface Inbox weer te geven. Een bericht zoeken. Klik . Voer daarna de naam of het telefoonnummer van de afzender van het bericht, een deel van de berichtinhoud of de ontvangsttijd in. Opmerking: U kunt een deel van de berichtinhoud invoeren om het bericht te zoeken.
U kunt ook op de iconen voor snelle toegang boven de berichtenlijst klikken om de volgende bewerkingen uit te voeren: : Het geselecteerde bericht beantwoorden. : Het geselecteerde bericht doorsturen. : Het geselecteerde bericht wissen. Outbox. In de Outbox worden verzonden berichten opgeslagen. Zowel berichten waarvan het verzenden is geslaagd als de berichten die niet zijn verzonden, worden hier bewaard. Ga als volgt tewerk om de interface Outbox weer te geven: 1.
U kunt een bericht van de SIM-kaart naar de lokale inbox of outbox verplaatsen. om de interface SMS weer te geven. 1. Klik op 2. Klik op de SIM tab. 3. Selecteer één of meer berichten van de berichtenlijst. 4. Klik met de rechtermuisknop op het (de) geselecteerde bericht(en) voor de volgende opties: Verplaats naar lokaal: Verplaats de geselecteerde berichten van de SIM card naar Lokaal. Verplaats alles naar lokaal: Verplaats alle berichten van de SIM card naar Lokaal. 5.
Het nummer voor het berichtencentrum en de geldigheidsduur van berichten instellen. Informatie over het nummer van het berichtencentrum wordt geleverd met de SIM-kaart. Wanneer de SIM-kaart wordt geplaatst, wordt de informatie automatisch gewijzigd. Neem contact op met de leverancier van de kaart als er geen informatie is of als u de informatie per ongeluk hebt gewist. De geldigheidsduur van berichten is de periode dat berichten opgeslagen worden in het berichtencentrum.
Telefoonboek. U kunt de contactpersonen in het telefoonboek eenvoudig beheren met de Internet Manager. Telefoonboekbeheer in Lokaal. Ga als volgt tewerk om het lokale telefoonboek te openen: om de interface Telefoonboek weer te geven. 1. Klik op 2. Klik op Lokaal in de navigatiestructuur. Een Contactpersoon aanmaken. om de interface Nieuwe contactpersoon weer te geven. 1. Klik op 2. Voer de informatie in. 3. Klik op OK om de contactpersoon op te slaan.
Een contactpersoon bekijken. U kunt als volgt een contactpersoon bekijken: 1. Open het lokale telefoonboek en selecteer een contactpersoon die u wilt bekijken. 2. Klik op de geselecteerde contactpersoon. De naam, het mobiele telefoonnummer, het zakelijke telefoonnummer, het thuistelefoonnummer, het e-mailadres en overige opmerkingen worden onder de lijst met contactpersonen weergegeven. 3.
Een contactpersoon toevoegen. U kunt als volgt een contactpersoon uit Lokaal toevoegen aan een andere groep: 1. Selecteer een of meer contactpersonen in Lokaal. 2. Versleep de geselecteerde contactpersonen naar een andere groep. Opmerking: Wanneer u de geselecteerde contactpersonen versleept terwijl u Ctrl ingedrukt houdt, worden de contactpersonen gekopieerd naar de andere groep. Wanneer u de knop niet ingedrukt houdt, worden de contactpersonen verplaatst.
Importeren/exporteren. U kunt de contactpersonen uit Lokaal of van de SIM-kaart exporteren naar een *.csvbestand en de contactpersonen vanuit een*.csv-bestand importeren naar een telefoonboek in Lokaal of op de SIM-kaart. Opmerking: Selecteer één of meer contactpersonen in het lokale telefoonboek. Versleep de contactpersonen in de navigatiestructuur naar de SIM-kaart. De contactpersonen worden daarna geëxporteerd naar het telefoonboek van de SIM-kaart. Contactpersonen importeren.
Contactpersonen exporteren. U kunt contactpersonen exporteren uit het lokale telefoonboek en vanaf de SIM-kaart. De geëxporteerde contactpersonen kunnen alleen worden opgeslagen in een * csv bestand. 1. Klik op om de interface Telefoonboek weer te geven. 2. Klik op Lokaal of SIM in de navigatiestructuur. 3. Kies een of meer van de volgende bewerkingen: Kies een of meer contactpersonen en klik met de rechtermuisknop om Geselecteerde contactpersonen exporteren te selecteren.
Instellingen en gegevensinvoer. De taal wijzigen. De Internet Manager laat u kiezen uit verschillende interfacetalen. Terwijl de software is gestart, kunt u Extra> Taal selecteren om de taal te wijzigen. PIN-bewerkingen. Als u in uw terminal een SIM-kaart gebruikt, wordt ongeoorloofd gebruik van de kaart voorkomen met de PIN-code (Personal Identity Number). U kunt de PIN-code aanpassen en de PIN-controle in- en uitschakelen.
De PIN-controle in- en uitschakelen. U kunt de PIN-controle inschakelen. Als de controle is ingeschakeld, moet u de PIN-code invoeren wanneer u de Internet Manager opnieuw start. Om in te schakelen: Kies Extra > PIN-bewerkingen > PIN-controle inschakelen. Om uit te schakelen: Kies Extra > PIN-bewerkingen > PIN-controle uitschakelen. De PIN-code aanpassen. 1. Kies Extra > PIN-bewerkingen > PIN wijzigen. 2. Voer in het dialoogvenster PIN wijzigen de huidige en de nieuwe PIN-code in. 3.
Een apparaat kiezen. De Internet Manager biedt ondersteuning voor verschillende terminalproducten. Als de Internet Manager is gestart, wordt de gekoppelde terminal automatisch gezocht. Als er twee of meer terminals worden gevonden, worden de aangesloten terminals weergegeven in de interface Apparaat kiezen. U kan de terminal kiezen die moet worden gestart en daarna op OK klikken.
Opstartinstellingen. U kunt instellen dat de Internet Manager automatisch samen met Windows wordt gestart en dat de interface wordt geminimaliseerd nadat deze is opgestart. 1. Kies Extra > Opties. 2. Klik op Profielbeheer in de navigatiestructuur. 3. U kunt kiezen uit één van de volgende drie opties: Selecteer Starten bij opstarten Windows: De Internet Manager wordt automatisch gestart als Windows wordt opgestart.
Profielbeheer. U kunt via een van de volgende opties de interface Profielbeheer weergeven: 1. Kies Extra > Opties. 2. Kies Profielbeheer in de navigatiestructuur. Klik op de tab Inbellen om de interface Inbellen weer te geven. Opmerking: Als het huidige netwerk van het type 3G/General Packet Radio Service (GPRS) is, klikt u op de tab Inbellen. Neem contact op met de service provider voor meer informatie over de profielinstellingen. Een inbelprofiel maken. 1.
Een inbelprofiel bewerken. 1. Selecteer een instelling in de vervolgkeuzelijst Profielnaam. 2. Klik op Bewerken om de profielnaam, het toegangsnummer, de gebruikersnaam, het wachtwoord, de APN-naam en de APN-status te bewerken en een standaardapparaat te selecteren. 3. Klik op Geavanceerd om de IP-informatie, het verificatieprotocol, de DNS en de WINS in te stellen. 4. Klik op OK om de geavanceerde instellingen op te slaan en terug te keren naar de interface Inbellen. 5.
Netwerkinstellingen. Ga als volgt tewerk om de interface Netwerk weer te geven: 1. Kies Extra > Opties. 2. Kies Netwerk in de navigatiestructuur. Een netwerktype selecteren. U kunt verschillende netwerktypes selecteren om snel netwerken te kunnen zoeken en snel verbinding te maken met het netwerk. 1. Klik op de tab Netwerktype. 2. Selecteer een instelling in de vervolgkeuzelijst Netwerktype. 3. Selecteer het gewenste netwerktype in de vervolgkeuzelijst Netwerktype. 4. Klik op Toepassen. 5.
Online update. U wordt in het beheerprogramma gevraagd een update uit te voeren als er is vastgesteld dat er een bijgewerkte versie bestaat. U kunt ook Help > Online Update selecteren om de Internet Manager handmatig bij te werken en om in te stellen op welk tijdstip er moet worden gecontroleerd op bijgewerkte versies. De Internet Manager updaten. 1. Selecteer Help > Online update… > Nu controleren…. Het systeem controleert of er bijgewerkte versies zijn en alle beschikbare updates worden weergegeven. 2.
Veelgestelde vragen. Wat moet ik doen als ik geen toegang kan krijgen tot internet? 1. Controleer de signaalsterkte van het netwerk. 2. Controleer of u de draadloze online service hebt geactiveerd. U kunt bij de lokale netwerkoperator navragen hoe u deze service kunt activeren. 3. Als de draadloze online service is geactiveerd, controleert u de netwerkinstellingen volgens de instructies in “Internetdiensten” op pagina 6.
Acroniemen en afkortingen Numeriek 3G The Third Generation A APN Access Point Name D DNS Domain Name Server G GPRS General Packet Radio Service GSM Global System for Mobile Communications P PIN Personal Identification Number PUK PIN Unblocking Key S SIM Subscriber Identity Module W WINS Windows Internet Name Service 27
Neem contact met ons op Wij helpen u graag! Heeft u vragen over de PrePaid Internet Stick? Wij staan voor u klaar: Klantenservice 0800 7112 (gratis). Of surf naar www.t-mobile.nl of www.t-mobile.