Operation Manual
1
67
C
ontroleer na het ontsteken van de kachel altijd of de verbrandingskamer
D
goed recht staat, door deze aan de handgreep E even naar links en rechts te
schuiven (fig. E). Dit moet soepel gaan. Als de verbrandingskamer ongelijk
staat, leidt dit tot rook- en roetontwikkeling.
D HET BRANDEN VAN DE KACHEL
Na het ontsteken van de kachel duurt het 10 à 15 minuten voordat u kunt
controleren of de kachel goed brandt. Op de pagina naast het uitvouwblad kunt u
zien hoe hoog uw kachel minimaal en maximaal mag branden (fig. P). Een te hoge
vlam kan rook- en roetvorming veroorzaken, terwijl een te lage verbranding tot
geurontwikkeling leidt. U kunt de vlam enigszins instellen met de vlamregelaar (2)
(fig. L).
Een te lage verbranding kan ontstaan door:
E te weinig brandstof (vul de tank)
E slechte brandstof (raadpleeg uw dealer)
E te weinig ventilatie (zet een raam of deur op een kier)
E slijtage van de kous (raadpleeg uw dealer, of vervang de kous,
zie hoofdstuk L)
E HET UITZETTEN VAN DE KACHEL
Laat de kachel ± een minuut branden op een lage stand (fig. L). Draai vervolgens
de draaiknop
B naar links tot aan de aanslag. De vlam zal dan vanzelf na enige
tijd doven.
In noodgevallen schakelt u de kachel uit door de beveiligingstoets
A in te
drukken (fig. M).
F STORINGEN, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
Als u een storing niet kunt oplossen met behulp van de onderstaande aanwijzin-
gen, dient u contact op te nemen met uw dealer.
HET AANMAKEN LUKT NIET
.
E De batterijen zitten niet goed in de houder.
Controleren (fig. F).
E De batterijen zijn niet meer krachtig genoeg voor de ontsteking.
Vervangen (fig. F).
E U hebt de kachel helemaal leeggestookt of de kous is vervangen.
Na het plaatsen van de gevulde wisseltank 30 minuten wachten met
ontsteken.
E U duwt de ontstekingstoets C te krachtig in, waardoor de ontstekingsspiraal
smoor
t in de kous.
Minder hard indrukken (hoofdstuk C).
E De ontstekingsspiraal K is stuk.
Raadpleeg uw dealer
.
☞☞
L
M
F
E