Operation Manual

Versie 001
TIG 3000 B
9
NL
3.3 Hantering
Tijdens het ophijsen en verplaatsen
van het apparaat moeten de veiligheids- en de
ongevalpreventievoorschriften in acht
genomen worden. Er dienen hef-en
transportwerktuigen gebruikt te worden
waarvan het draagvermogen groter is dan de
last die opgehesen dient te worden.
De generatoraggregaten kunnen inclusief de
verpakking met behulp van gewone hef- en
transportwerktuigen verplaatst worden. De doos
is voorzien van afstandshouders waardoor het
mogelijk is de vorken van de palletwagens erin te
steken.
4 INSTALLATIE
4.1 Inleidende informatie
Een verkeerde installatie van het
generatoraggregaat kan onherstelbare
schade aan het apparaat berokkenen en de
veiligheid van de gebruiker in gevaar
brengen.
De generator moet op een zodanige
manier geïnstalleerd worden dat
rechtstreekse waterinfiltraties vermeden
worden; de generator moet dus beschermd
worden vooral als hij onder het voertuig
wordt geplaatst.
Mocht de installatie van het generatoraggregaat
niet overeenstemmen met de aanwijzingen die in
deze handleiding opgenomen zijn dan wijst de
fabrikant elke aansprakelijkheid voor de slechte
werking en de veiligheid van de generator op
grond van de Machinerichtlijn 2006/42/EG van de
hand. Bovendien kan de fabrikant op geen
enkele wijze aansprakelijk gesteld worden voor
schade aan voorwerpen of personen.
4.2 Aanwijzingen voor het bevestigen van de
generator
Het generatoraggregaat is uitgerust met 2
steunbeugels (fig.4, ref.2) die aan de zijkant
bevestigd zijn. Met deze beugels is het mogelijk
om de generator hangend of staand op de vloer
te monteren. Bij de levering zijn 4 cilindrische
trillingsdempers (fig.4 ref.1) en 2 omega
bevestigingsbeugels (fig.4, ref.3) inbegrepen die
met name nuttig zijn om de generator hangend te
monteren.
4.2.1 Ventilatie en bescherming
Voor de koeling neemt de generator frisse lucht
via de onderste ventilatieopeningen (fig. 5 ref. 1),
voert de warme lucht via de beschermde opening
(fig. 5 ref. 2) af en de uitlaatgassen rechtstreeks
naar de uitlaatpijp via de opening (fig. 5 ref. 3) in
de bodem.
Rondom de kast van het generatoraggregaat
moet voldoende ruimte overgelaten worden voor
luchtcirculatie, met name minstens 10 cm ruimte
vóór de ventilatieopeningen.










