MODEL S GEBRUIKERSHANDLEIDING
TOEPASSING DOCUMENT Dit document beschrijft de belangrijkste kenmerken ten tijde van het drukken van de: MODEL S SOFTWARE-versie: 5,0 Kenmerken van latere software-versies worden in dit document niet beschreven. Informatie over de nieuwste kenmerken is echter altijd beschikbaar door de release notes op het touchscreen van de Model S op te vragen.
INHOUDSOPGAVE OVERZICHT Interieur................................................................. 1.2 Exterieur................................................................ 1.3 OPENEN EN SLUITEN Portieren .............................................................. 2.2 Ruiten.................................................................... 2.7 Bagageruimte achterin................................... 2.8 Bagageruimte voorin .................................... 2.10 Open dak ........................
OVERZICHT Interieur................................................................. 1.2 Exterieur................................................................ 1.3 1.
Interieur Interieur OVERZICHT 1. Portieren binnenzijde (blz. 2.4) 2. Grootlicht (blz. 4.16) Richtingaanwijzers(blz. 4.17) Ruitenwissers en -sproeiers (blz. 4.18) 3. Cruise control (blz. 4.27) 4. Bedieningsorganen op het stuur links (blz. 4.3) 5. Instrumentenpaneel (blz. 4.10) 6. Bedieningsorganen op het stuur rechts (blz. 4.4) 7. Selectiehendel (blz. 4.9) 9. Schakelaar dashboardkastje (blz. 2.13) 10. Schakelaars ruitbediening (blz. 2.7) 11. Schakelaars spiegelverstelling (blz. 4.6) 12. Stoelen (blz. 3.
Exterieur Exterieur 1. Verlichting(blz. 4.13) 6. Bagageruimte voorin (blz. 2.10) 2. Portiergrepen (blz. 2.4) 7. Wielen en banden (blz. 8.8) 3. Open dak (blz. 2.12) 8. Achteruitrijcamera (blz. 4.29) 4. Laadcontact (blz. 6.5) 9. Bagageruimte achterin/achterklep (blz. 2.8) 5. Buitenspiegels (blz. 4.6) 10. Parkeersensoren - optie (blz. 4.20) OVERZICHT 1.
OPENEN EN SLUITEN Portieren Keyless vergrendelen en ontgrendelen ... 2.2 Sleutel gebruiken.............................................. 2.2 Portiergrepen buitenzijde ............................ 2.4 Portiergrepen binnenzijde ........................... 2.4 Vergrendelen en ontgrendelen van binnenuit .................................................... 2.4 Kindersloten ....................................................... 2.5 Drive-away vergrendeling ............................ 2.
Portieren Portieren Keyless vergrendelen en ontgrendelen OPENEN EN SLUITEN Portieren De Model S heeft ingebouwde sensoren die de aanwezigheid van een sleutel kunnen vaststellen. Deze sensoren bevinden zich aan beide zijkanten van het dashboard en achter de achterbumper en hebben een bereik van ongeveer 1 meter. Sleutel gebruiken Om snel vertrouwd te worden met de sleutel, kunt u deze het beste zien als een miniatuur van de Model S met het Tesla-logo op de motorkap.
Portieren De werking van de sleutel kan verstoord worden door radioapparatuur die dezelfde frequenties gebruiken. Houd de sleutel in zo'n geval op minstens 30 cm afstand van elektronische apparatuur (GSM, laptop enz.). Als de sleutel niet werkt, bestaat de kans dat de batterij leeg is en vervangen moet worden. U kunt de auto in dat geval toch ontgrendelen via de procedure die is beschreven op blz 2.5. AANWIJZING: Zorg dat u altijd de sleutel bij u hebt als u gaat rijden met de auto.
Portieren Portieren Portiergrepen buitenzijde Portiergrepen binnenzijde Druk licht tegen een portiergreep en de portiergrepen komen automatisch naar buiten als er een sleutel binnen het bereik van de auto wordt geconstateerd. Trek de portiergreep aan de binnenzijde naar u toe om het portier te openen. Als de auto is uitgerust met het optionele Tech-pakket, komen de portiergrepen automatisch naar buiten als u met de sleutel in uw bezit naar het bestuurdersportier loopt.
Portieren Kindersloten De Model S is uitgerust met kindersloten op de achterportieren en de achterklep om te voorkomen dat kinderen deze van binnenuit openen. Het in- en uitschakelen van de kindersloten gebeurt via het touchscreen. Tik op Controls > Settings > Child Protection Locks. OPMERKING: Gebruik de kindersloten altijd als er kinderen achterin worden meegenomen.
Portieren Portieren Portieren van binnenuit openen zonder stroom Als de auto geen stroom meer heeft, kunnen de voorportieren op de normale wijze van binnenuit geopend worden. Sla voor het openen van de achterportieren de vloerbedekking onder de achterbank om bij de kabel van de mechanische ontgrendeling te komen. Trek aan de kabel naar het midden van de auto. 2.
Ruiten Van buitenaf openen Ruiten Druk op de ontgrendeltoets van de sleutel en houd deze toets ingedrukt om de ruiten van buitenaf te openen. WAARSCHUWING: Neem de sleutel altijd mee als u de auto achterlaat. Als u de sleutel in de auto achterlaat, zal alles normaal blijven functioneren wat kan leiden tot onbedoeld of ongeoorloofd gebruik van de auto, waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Bagageruimte achterinBagageruimte achterin Openen Sluiten Er zijn verschillende manieren om de achterklep te openen: Trek de achterklep naar beneden en druk deze vast in het slot. Bagageruimte achterin • Tik op Controls > Trunk op het touchscreen. • Druk de toets op de sleutel twee kaar achter elkaar in. • Druk op de schakelaar van de achterklep onder de handgreep (de auto moet ontgrendeld zijn als er geen Tech-pakket aanwezig is).
Bagageruimte achterin 3. Bevestig het instellen van de hoogte door de klep te sluiten en dan opnieuw te openen. Van binnenuit openen Druk op de schakelaar aan de binnenzijde in de bagageruimte en duw de achterklep omhoog. Ontgrendelen zonder stroom Ook als de auto geen stroom meer heeft, kunt u de achterklep van binnenuit openen. Gebruik in dat geval de mechanische ontgrendelingskabel aan de onderzijde van de achterklep, naast de verlichting in de bagageruimte. 1.
Bagageruimte voorin Bagageruimte voorin Openen Sluiten Om de bagageruimte voorin te openen: Laat de klep zakken en plaats de beide handen op de hoeken van de klep zoals in de afbeelding is aangegeven. Druk de klep met beide handen stevig vast in de sloten. Trek even aan de voorkant van de klep om te controleren of deze goed dicht zit. Bagageruimte voorin • Tik op Controls > Front Trunk op het touchscreen of druk op de toets voor het ontgrendelen van de bagageruimte voorin op de sleutel.
Bagageruimte voorin Noodprocedure van binnenuit openen In de bagageruimte voorin zit een knop waarmee iemand die ingesloten is, zichzelf kan bevrijden. Deze knop werkt alleen als de auto stilstaat. Ontgrendelen zonder stroom Als de auto zonder stroom staat of als u de voorklep niet via het touchscreen of de sleutel kunt openen, gebruik dan de mechanische ontgrendeling onder het dashboardkastje. Daarmee kunt u de voorklep tot aan de veiligheidshaak openen.
Open dak Openen en sluiten Open dak Als de auto is uitgerust met een open dak kunt u dit via Controls > Sunroof op het touchscreen bedienen. Tik en sleep de schuifbalk in de gewenste stand of tik op de afbeelding van het open dak en sleep het in de gewenste stand. Het dak zal in de ingestelde stand worden gezet. Open dak WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de inzittenden geen lichaamsdelen door het dak naar buiten steken.
Dashboardkastje Openen en sluiten Dashboardkastje Druk op de toets rechts naast het touchscreen om het dashboardkastje te openen. Als het dashboardkastje meer dan vijf minuten open is, gaat de verlichting automatisch uit. OPMERKING: Het dashboardkastje wordt afgesloten als de auto met de sleutel of door de walk-away vergrendeling wordt vergrendeld. Het wordt niet afgesloten als de auto via het touchscreen wordt vergrendeld.
Bekerhouders Bekerhouders Openen en sluiten Bekerhouders Schuif de armsteun naar achteren om de bekerhouder te kunnen gebruiken. 2.
VEILIGHEIDSMIDDELEN Voorstoelen en achterbank Correcte houding ............................................. Bestuurdersstoel verstellen.......................... Neerklapbare achterbank.............................. Rugleuning achterbank opklappen ........... Hoofdsteunen .................................................... Stoelhoezen........................................................ 3.2 3.2 3.3 3.3 3.3 3.3 Veiligheidsgordels Veiligheidsgordels dragen ........................... 3.
Voorstoelen en achterbank Voorstoelen en achterbank Correcte houding Voorstoelen en achterbank VEILIGHEIDSMIDDELEN Bestuurdersstoel verstellen De stoel, de hoofdsteun en de airbag vormen een combinatie die zorgt voor een optimale veiligheid. Een juist gebruik geeft een maximale bescherming. Stel de stoel zo in dat u de veiligheidsgordel goed kunt dragen en u zo ver mogelijk van de airbag zit: 1. Ga rechtop zitten met beide voeten op de vloer en met de rugleuning niet meer dan 30 graden achterover. 2.
Voorstoelen en achterbank Neerklapbare achterbank Rugleuning achterbank opklappen De Model S heeft een in delen neerklapbare achterbank. Zorg dat de veiligheidsgordels niet achter de rugleuning blijven hangen als u deze omhoog beweegt. Verwijder alle spullen van de achterbank en van de vloer. Het kan zijn dat de voorstoelen iets naar voren geschoven moeten worden om de achterbank helemaal neer te kunnen klappen. Duw de rugleuning omhoog tot in de vergrendeling.
Veiligheidsgordels Veiligheidsgordels dragen Veiligheidsgordels Veiligheidsgordels en kinderzitjes zijn de beste middelen ter bescherming van de inzittenden bij een aanrijding. Het dragen van de veiligheidsgordels is in de meeste landen dan ook verplicht. De voorstoelen van de Model S zijn uitgerust met 3-punts veiligheidsgordels met oprolautomaat. De oprolautomaat zorgt ervoor dat de inzittenden zich onder normale omstandigheden comfortabel kunnen bewegen.
Veiligheidsgordels Gordelspanners Veiligheidsgordels testen De veiligheidsgordels voorin zijn voorzien van gordelspanners die bij een zware frontale aanrijding tegelijk met de airbags geactiveerd worden. De gordelspanner trekt het heup- en schoudergedeelte van de gordel automatisch strak tegen het lichaam zodat de inzittende niet naar voren schiet. U kunt op eenvoudige wijze controleren of de veiligheidsgordels hun werk goed doen. 1.
Veiligheidsgordels Waarschuwingen veiligheidsgordels WAARSCHUWING: Alle inzittenden moeten altijd veiligheidsgordels dragen, ook al is de rit nog zo kort. Het negeren van deze aanwijzing kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel, in sommige gevallen zelfs met dodelijke afloop. WAARSCHUWING: Zet kleine kinderen altijd in een geschikt kinderzitje (zie blz. 3.7). Volg bij het plaatsen van een kinderzitje in de auto altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
Kinderzitjes Richtlijnen voor kinderzitjes Kinderzitjes Neem kinderen altijd mee in een goedgekeurd kinderzitje dat geschikt is qua lengte, leeftijd en gewicht. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het kinderzitje. Plaats een kinderzitje nooit op de rechter voorstoel. Als uw auto is uitgerust met opklapbare stoelen op de derde zitrij, dan gaat het om stoelen die alleen geschikt zijn voor kinderen tot een bepaalde lengte en gewicht (zie blz. 3.11).
Kinderzitjes Grotere kinderen Gebruik een geschikte zitverhoging als een kind te groot is voor een kinderzitje maar nog niet groot genoeg om de veiligheidsgordel goed te kunnen gebruiken. Volg de aanwijzingen van de fabrikant om de zitverhoging met behulp van de veiligheidsgordel vast te zetten. Gebruik de ISOFIX-bevestigingspunten niet om een zitverhoging vast te zetten, ook al heeft de zitverhoging wel ISOFIX-bevestigingen.
Kinderzitjes ISOFIX-kinderzitjes installeren Alle drie de zitplaatsen achterin hebben ISOFIX-verankeringspunten tussen de zitting en de rugleuning. De plaats van elk verankeringspunt is aangegeven door een label op de stoel. Alhoewel er drie ISOFIX-verankeringspunten zijn, kunnen er maar twee tegelijkertijd gebruikt worden. Als u drie kinderen wilt vervoeren, gebruik dan een zitje dat met de veiligheidsgordel bevestigd moet worden in het midden.
Kinderzitjes Kinderzitjes Bovenste riemen bevestigen Waarschuwingen kinderzitjes Als het zitje aan de bovenzijde een riem heeft, haak de riem dan vast aan de achterzijde van de rugleuning. Voer de riem altijd in het midden over de hoofdsteun behalve wanneer u een ISOFIX-zitje op de middelste zitplaats wilt plaatsen — voer in dat geval de riem links langs de hoofdsteun zoals in de afbeelding is aangegeven. Zet het zitje stevig vast volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
Tesla opklapbank Beperkingen Tesla opklapbank 3. Maak de riem in het midden los. De opklapbare, naar achteren gerichte kinderzitjes voldoen een de Europese R44.04 norm voor zitjes in gewichtsklasse II en III, voor 15 - 36 kg. Deze zitjes zijn alleen geschikt voor kinderen van 3 tot 12 jaar en een lengte van 98 - 135 cm. Zorg er altijd voor dat een kind zijn hoofd niet kan stoten en dat het comfortabel kan zitten met de gordels op de juiste maat.
Tesla opklapbank Inklappen AANWIJZING: Maak de gordels vast voordat u de bank inklapt om te voorkomen dat ze bekneld en/of beschadigd raken. Tesla opklapbank 4. Trek aan de lus om de achterbank in zijn geheel weg te klappen in de vloer van de bagageruimte. 1. Trek de rugleuning met de hendel los en klap de rugleuning neer. 5. Plaats de afdekplaat in de vloer van de bagageruimte. 2. Druk het hendeltje in om de hoofdsteunen los te maken en klap ze achterover. 3. Maak de riem in het midden vast. 3.
Tesla opklapbank Een kind vastzetten De opklapbank van Tesla bestaat uit naar achteren gerichte kinderzitjes die voldoen aan de Europese R44.04 norm voor zitjes in gewichtsklasse II en III, voor 15 - 36 kg. Deze zitjes zijn alleen geschikt voor kinderen van 3 tot 12 jaar en een lengte van 98 - 135 cm. 7. Verschuif de schoudergeleiders zodanig dat ze het bovenste gedeelte van de gordels in het midden boven de schouders van het kind houden.
Tesla opklapbank Waarschuwingen - Tesla kinderzitjes WAARSCHUWING: De opklapbank van Tesla bestaat uit achteren gerichte kinderzitjes die voldoen aan de Europese R44.04 norm voor zitjes in gewichtsklasse II en III, voor 15 - 36 kg. Deze zitjes zijn alleen geschikt voor kinderen van 3 tot 12 jaar en een lengte van 98 - 135 cm. Zorg er altijd voor dat een kind zijn hoofd niet kan stoten. WAARSCHUWING: Gebruik nooit een extra zitje of een zitverhoging op de opklapbank.
Airbags Plaats van airbags Airbags In de afbeelding is aangegeven op welke plaatsen er airbags in de auto zitten. Op de zonneklep is een waarschuwing over de airbags aangegeven. 1. Knieairbag passagier 2. Frontairbag passagier 3. Zijairbags 4. Hoofdairbags 5. Knieairbag bestuurder 6. Frontairbag bestuurder VEILIGHEIDSMIDDELEN 3.
Airbags Airbags Werking van airbags Of een airbag bij een aanrijding wel of niet geactiveerd wordt, is afhankelijk van de kracht van de botsing. De vertraging is bepalend voor het activeren van de airbags. Een airbag wordt met een luide knal in een fractie van een seconde opgeblazen. De airbag zorgt er samen met de veiligheidsgordel voor dat de inzittenden niet naar voren schieten en beperken zo de kans op ernstig letsel.
Airbags Frontairbag passagier uitschakelen Als u een kind op de voorstoel aan passagierszijde laat zitten (in een kinderzitje of op een zitverhoging) controleer dan altijd eerst of de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. Dat voorkomt dat de airbag het kind verwondt bij een aanrijding. De status (ON/OFF) van de frontairbag aan passagierszijde wordt in de rechter bovenhoek van het touchscreen aangegeven. OPMERKING: Plaats kinderen bij voorkeur in een goedgekeurd kinderzitje achterin de auto.
Airbags Airbags Effecten van het opblazen Airbagwaarschuwingen Bij het opblazen van de airbags komt een fijn poeder vrij. Dit poeder kan de huis irriteren en moet met veel water zorgvuldig uit ogen, schrammen en snijwonden gespoeld worden. Alle inzittenden van de auto moeten altijd de veiligheidsgordels dragen ongeacht of ze aanvullend beschermd worden door een airbag op de plaats waar ze zitten.
RIJDEN Bestuurdersprofielen Parkeerhulp Een bestuurdersprofiel aanmaken............ 4.2 Bestuurdersprofiel terughalen ................... 4.2 Opgeslagen instellingen bestuurder........ 4.2 Werking van parkeerhulp .......................... 4.20 Visuele en hoorbare feedback................. 4.20 Hoorbare feedback regelen........................ 4.21 Beperkingen en valse waarschuwingen ............................................. 4.21 Andere parkeerhulpen .................................. 4.
Bestuurdersprofielen Bestuurdersprofielen Een bestuurdersprofiel aanmaken Bestuurdersprofielen RIJDEN Als de Model S is uitgerust met het optionele Tech-pakket, hoeft u de instellingen slechts één keer te doen. Na het instellen van de bestuurdersstoel, het stuur of de linker buitenspiegel vraagt het touchscreen of u een bestuurdersprofiel wilt aanmaken.
Stuur Stand instellen Toetsen links op het stuur gebruiken Stel het stuur in de gewenste stand met behulp van de schakelaar aan de linkerzijde op de stuurkolom. De toetsen aan de linkerzijde op het stuur zijn voor het bedienen van de mediaspeler, de volumeregeling en de instellingen van het linker gedeelte van het instrumentenpaneel. Stuur OPMERKING: De volumeregeling op het stuur heeft geen invloed op het volume van de gesproken navigatie-aanwijzingen.
Stuur Stuur 3. Vorige Hetzelfde zoals bovenstaand is beschreven bij "Volgende" maar dan het vorige nummer of de vorige zender overslaan. OPMERKING: Ongeacht welke weergave u voor de linker gedeelte van het instrumentenpaneel heeft geselecteerd, schakelt het navigatiesysteem automatisch over op weergave van de navigatie-aanwijzingen (indien van toepassing) of een waarschuwing dat er een portier of bagageklep niet goed gesloten is terwijl de auto in een versnelling staat.
Stuur • Climate Temps - verdraai het wieltje om de temperatuur in te stellen. Druk op het wieltje om de Climate control in- en uit te schakelen. • Fan Speed - verdraai het wieltje om de aanjagersnelheid in te stellen. • Display Brightness - verdraai het wieltje om de lichtsterkte van de displays in te stellen. Druk op het wieltje om terug te gaan naar de standaardinstelling. • Media Source Picker - verdraai het wieltje om een mediaspeler te kiezen.
Spiegels Spiegels Buitenspiegels verstellen Spiegels Druk op de toets van de spiegel die u wilt afstellen (links of rechts) en stel met behulp van de pijltjestoets de spiegel in de gewenste stand. Doe hetzelfde met de spiegel aan de andere kant. Tik op SAVE op het touchscreen om de instelling in het bestuurdersprofiel op te slaan. Als u de selectiehendel in stand D (Rijden) zet, zullen beide spiegels in de normale stand terugkeren (omhoog kantelen).
Starten en afzetten Model S starten Starten en afzetten Bij het openen van een portier worden het instrumentenpaneel en het touchscreen van de Model S ingeschakeld. In de cirkel in het midden van het instrumentenpaneel wordt de status van de portieren en het energieniveau weergegeven, alle bedieningsorganen kunnen bediend worden.
Versnellingen Versnellingen Schakelen Rijden Als de auto in stand P (Parkeren) staat, moet u eerst het rempedaal intrappen om een andere versnelling in te schakelen. Duw de hendel helemaal omlaag en laat deze dan los. Het inschakelen van stand D (Rijden) is alleen mogelijk als de auto stilstaat of achteruitrijdt met een snelheid van minder dan 8 km/h. Trap het rempedaal in als de snelheid lager is dan 1.6 km/h, om stand D (Rijden) in te schakelen.
Versnellingen Parkeren Zorg dat de auto helemaal stilstaat en druk op het uiteinde van de selectiehendel. Als de auto in stand P (Parkeren) staat, wordt ook altijd de parkeerrem aangetrokken. De Model S wordt automatisch in stand P (Parkeren) gezet als u: • Het bestuurdersportier opent en de auto achterlaat. • De laadkabel aansluit. Model S in Neutraal laten staan (Tow-stand) De Model S zet zichzelf automatisch in stand P (Parkeren) als u uit de auto stapt.
Instrumentenpaneel Instrumentenpaneel Overzicht instrumentenpaneel Instrumentenpaneel OPMERKING: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van de opties, de softwareversie en het land van bestemming kan de informatie op het touchscreen enigszins afwijken. 1. De cirkel in het midden van het instrumentenpaneel verandert van vorm, afhankelijk van het feit of auto is uitgeschakeld of klaar is om weg te rijden.
Instrumentenpaneel Controlelampjes Als u het rempedaal intrapt, knipperen de controlelampjes even ter bevestiging. De lampjes moeten uitgaan tenzij ze vanwege een actuele situatie worden aangestuurd. Neem contact op met Tesla als een controlelampje niet brandt of niet uitgaat. In aanvulling op de controlelampjes verschijnen er ook berichten boven of onder op het instrumentenpaneel. Als er een waarschuwing is afgegeven, verschijnt er een uitroepteken op het touchscreen.
Instrumentenpaneel Controlelampje Instrumentenpaneel Omschrijving Er is een defect aan de parkeerrem vastgesteld. Neem contact op met Tesla. Zie blz. 4.25. Er is een defect aan het ABS vastgesteld. Zie blz. 4.24. Neem onmiddellijk contact op met Tesla. Er is een defect aan het remsysteem vastgesteld of het remvloeistofniveau is te laag. Zie blz. 4.24. Neem onmiddellijk contact op met Tesla. Waarschuwing bandenspanning De bandenspanning van een van de banden is te laag.
Verlichting Verlichting Bediening verlichting Tik op Controls linksonder op het touchscreen voor het bedienen van de verlichting. De verlichting van de auto is via het touchscreen te bedienen, daarnaast heeft de Model S een binnenverlichting die automatisch aan en uitgaat op basis van wat u op dat moment doet.
Verlichting Verlichting 1. Als DOME op AUTO staat, gaat de binnenverlichting automatisch aan bij het ontgrendelen van de auto, bij het openen van een portier en als de selectiehendel in de stand P (Parkeren) wordt gezet. De verlichting gaat na 60 seconden vanzelf weer uit of eerder als de Model S vergrendeld wordt en als er een versnelling wordt ingeschakeld. U kunt de binnenverlichting ook in- en uitschakelen door op de lens te drukken.
Verlichting schemert. Bij een heldere lucht en een laagstaande zon kan de verlichting ook automatisch inschakelen. Kies één van deze opties om de instellingen van de verlichting tijdelijk te veranderen: OFF Koplampen, achterlichten en kentekenplaatverlichting gaan uit tot u ze handmatig weer inschakelt of de volgende keer dat u de Model S start. Alleen de dagrijverlichting (voor) brandt. Alleen de dagrijverlichting, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting zijn ingeschakeld.
Verlichting Verlichting Grootlicht Bochtverlichting Duw de hendel aan de linkerzijde van het stuur van u af. Trek de hendel naar u toe om het grootlicht weer uit te schakelen. Als de Model S is uitgerust met het optionele Tech-pakket, zorgt de LED-bochtverlichting voor extra brede lichtbundel als u met een snelheid van 40 km/h of minder door een bocht rijdt. Het controlelampje van het grootlicht op het instrumentenpaneel gaat branden als het grootlicht ingeschakeld is.
Verlichting Richtingaanwijzers Alarmknipperlichten Duw de hendel aan de linkerzijde van het stuur omhoog (rechtsaf) of omlaag (linksaf). Druk op de schakelaar links naast het touchscreen om de alarmknipperlichten in te schakelen. Alle richtingaanwijzers knipperen. Druk nog een keer op de schakelaar om de alarmknipperlichten weer uit te schakelen. De richtingaanwijzers gaan automatisch uit als het stuur weer rechtuit staat en u kunt de hendel in de middelste stand terugzetten.
Ruitenwissers en -sproeiers Ruitenwissers en -sproeiers Ruitenwissers Ruitenwissers ontdooien Draai het uiteinde van de hendel aan de linkerzijde van het stuur naar voren. U kunt kiezen uit 4 standen: Als de Model S is, uitgerust met het optionele Cold Weather-pakket kunt u de ruitenwisserbladen ontdooien via Controls > Cold Weather > Heated Wipers op het touchscreen. De verwarming werkt 15 minuten en gaat dan automatisch uit. Ruitenwissers en -sproeiers • 1e: Automatisch met lage gevoeligheid.
Ruitenwissers en -sproeiers Sproeiers Druk de knop op het uiteinde van de hendel aan de linkerzijde van het stuur in en houd deze ingedrukt om de ruitensproeiers te bedienen. De ruitenwissers worden ingeschakeld. Als u de knop loslaat, maken de ruitenwissers nog een paar slagen en dan stoppen ze. Vul de ruitensproeiervloeistof regelmatig bij (zie blz. 7.20).
Parkeerhulp Werking van parkeerhulp Parkeerhulp Als uw auto met de optie Park Assist is uitgerust, is deze voorzien van sensoren in de voor- en achterbumper. Als u langzaam voor of achteruit rijdt, waarschuwen deze sensoren voor eventuele objecten in de directe nabijheid van de auto. Parkeerhulp dieren en bewegende voorwerpen detecteren die zich te ver of te dichtbij vóór, achter, boven of onder de sensoren bevinden.
Parkeerhulp Als de auto het obstakel tot op een afstand van ongeveer 40 cm in stand D (Drive) en ongeveer 30 cm in stand R (Reverse) van de bumper is genaderd, wordt de rode gevarenzone weergegeven en verschijnt er een waarschuwing op het scherm. De toon van het waarschuwingssignaal wordt hoger. Als een sensor geen signaal doorgeeft, verschijnt er een waarschuwing op het instrumentenpaneel. AANWIJZING: Zorg ervoor dat sensoren schoon zijn en vrij van sneeuw, modder en vuil.
Informatie dagteller Informatie dagteller Weergave informatie dagteller Informatie dagteller De informatie van de dagteller kunt u op het touchscreen opvragen door op Controls > Trips te tikken. Er zijn twee dagtellers, A and B. Tik op RESET van de bijbehorende dagteller om deze te resetten. OPMERKING: U kunt de informatie van de dagteller ook op het instrumentenpaneel laten weergeven (zie blz. 4.3). 4.
Energieverbruik Weergave energieverbruik Energieverbruik Tik op de Energy-app aan de bovenzijde van het touchscreen voor een grafische weergave van het energieverbruik van de Model S. De grafiek toont het energieverbruik en de resterende actieradius. De actieradius wordt berekend op basis van de verbruik van de laatste 0,16 km. Tips om actieradius te vergroten U kunt uw actieradius vergroten door zuinig te rijden op dezelfde manier als u deed om benzine te besparen.
Remmen Remmen Remsystemen Noodstop De Model S is uitgerust met ABS, een systeem dat voorkomt dat de wielen bij een eventuele noodstop blokkeren. Hierdoor blijft de auto in de meeste omstandigheden bestuurbaar. Trap bij een noodstop zo hard mogelijk op het rempedaal en houd het pedaal ingetrapt, ook als het glad is. Het ABS past de remdruk van elk wiel aan aan de grip die het wiel heeft. Zo wordt voorkomen dat de wielen blokkeren en kunt u op een zo veilig mogelijke manier stoppen.
Remmen Regeneratief remmen Parkeerrem Elke keer dat u tijdens het rijden de voet van het gas neemt, verliest de auto door regeneratief remmen snelheid terwijl de daarbij opgewekte energie wordt gebruikt om de batterij op te laden. De parkeerrem wordt automatisch aangetrokken als u de selectiehendel in stand P (Parkeren) zet. De parkeerrem wordt automatisch gelost als u een andere versnelling kiest.
Traction Control Traction Control Hoe het werkt Traction Control Traction control is een systeem dat voortdurend controleert of de voor- en achterwielen even snel draaien. Als de wielen hun grip verliezen, wordt het doorslippen van de wielen tegengegaan door de remmen te bedienen en het motorvermogen te beperken. Het controlelampje van de Traction control op het instrumentenpaneel gaat branden als het systeem actief is.
Cruise control Cruise control bedienen Cruise control Met Cruise control kunt u gemakkelijk een constante snelheid aanhouden en heel comfortabel uw voet van het gaspedaal nemen. Vooral handig bij het rijden van lange afstanden met een constante snelheid. De Cruise control werkt alleen bij snelheden boven 32 km/h. WAARSCHUWING: Tijdens afdalingen kan de snelheid stijgen, waardoor de auto boven de ingestelde snelheid uitkomt. Kruissnelheid veranderen Beweeg de hendel omhoog (sneller) of omlaag (langzamer).
Cruise control Cruise control Onderbreken en hervatten De Cruise control wordt automatisch uitgeschakeld als u: • Het rempedaal intrapt. • Met een snelheid van minder dan 32 km/h rijdt. • De selectiehendel uit stand D (Rijden) zet. Druk de Cruise control-hendel even van u af om de werking van de Cruise control handmatig te onderbreken. Het bericht op het instrumentenpaneel verdwijnt, maar de ingestelde kruissnelheid blijft aangegeven tot u de Model S uitschakelt.
Achteruitrijcamera Plaats van camera Camera reinigen De Model S is uitgerust met een achteruitrijcamera die zich boven de kentekenplaat achter bevindt. Zorg dat de lens van de camera altijd schoon is, voor een helder beeld. Veeg de lens van de camera regelmatig met een vochtige, zachte doek schoon. Achteruitrijcamera AANWIJZING: Gebruik geen chemische of schurende reinigingsmaterialen, die kunnen het lensoppervlak onherstelbaar beschadigen.
Achteruitrijcamera 4.
TOUCHSCREEN Overzicht touchscreen Kaarten Het grote geheel............................................... 5.2 Kaarten gebruiken ......................................... 5.22 Touchscreen - Bedieningsorganen Navigeren Bediening Model S .......................................... 5.4 Overzicht navigatie....................................... 5.23 Navigatie starten............................................ 5.23 Tijdens het navigeren................................... 5.
Overzicht touchscreenOverzicht touchscreen Het grote geheel Overzicht touchscreen TOUCHSCREEN Hier worden de belangrijkste onderdelen van het touchscreen weergegeven. Tik op Controls > Displays om de lichtsterkte en het contrast in te stellen. Als het scherm op Auto staat, wisselt het touchscreen automatisch tussen dag- en nachtweergave waarbij de lichtsterkte afhankelijk is van de hoeveelheid licht. OPMERKING: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking.
Overzicht touchscreen 1. Statusbalk Op de statusbalk aan de bovenzijde van het scherm staan snelkoppelingen naar Charging, HomeLink, Driver Profiles, voertuiginformatie (de Tesla “T”), info over updates, Bluetooth® en de status van de airbag aan passagierszijde. Daarnaast worden de temperatuur, de tijd, de signaalsterkte van het netwerk, Bluetooth, en de status van de airbag aan passagierszijde aangegeven.
Touchscreen - Bedieningsorganen Touchscreen - Bedieningsorganen Bediening Model S Touchscreen - Bedieningsorganen Tik op Controls linksonder op het touchscreen voor de bediening van de Model S. OPMERKING: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van de opties, de softwareversie en het land van bestemming kan de informatie op het touchscreen enigszins afwijken. 5.
Touchscreen - Bedieningsorganen 1. Close Tik op het kruisje in de cirkel aan de linker bovenzijde om het venster te sluiten. U kunt het venster ook sluiten door ergens buiten het venster op het scherm te tikken. 2. Sunroof Tik op dit icoon om de stand het het open dak (indien aanwezig) in te stellen (zie blz. 2.12). 3. Driving • Suspension Tik op dit icoon om, als de auto is uitgerust met actieve luchtvering, de hoogte van de auto handmatig aan te passen (zie blz. 5.12).
Touchscreen - Instellingen Touchscreen - Instellingen Persoonlijke instellingen Model S Touchscreen - Instellingen Druk op de tab Settings aan de bovenzijde van het Controls-venster om uw persoonlijke voorkeuren in te stellen. OPMERKING: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van de opties, de softwareversie en het land van bestemming kan de informatie op het touchscreen enigszins afwijken.
Touchscreen - Instellingen 1. Hier stelt u de voorkeuren van de geïnstalleerde apps instellen. Apps waarvan u de instellingen niet kunt instellen, worden in het grijs weergegeven. 2. Driver profiles (zie blz. 4.2) 3. Language & Units Voor het instellen van de weergave van: • Taal: Voor het instellen van de taal waarin waarschuwingen, berichten en navigatie-aanwijzingen (indien van toepassing) worden weergegeven. OPMERKING: Als u de taal verandert, zal het touchscreen even sluiten en opnieuw opstarten.
Climate Control Climate Control Overzicht Climate control Climate Control De bediening van de Climate control wordt permanent weergegeven aan de onderzijde van het touchscreen. Standaard staat de airconditioning altijd op Auto On, dat zorgt voor een maximaal comfort onder alle normale omstandigheden.
Climate Control WAARSCHUWING: Om verbranding bij langdurig gebruik te voorkomen, moeten personen met aandoeningen aan het zenuwstelsel en mensen met een hoge pijngrens vanwege diabetes, leeftijd, neurologische problemen enz. extra voorzichtig zijn bij het gebruik van de Climate control en de stoelverwarming. TOUCHSCREEN 5.
Climate Control Climate Control Climate control instellen Het systeem zorgt volledig automatisch voor een maximaal comfort onder alle normale omstandigheden. Als u de temperatuur naar eigen wens instelt, past het systeem automatisch de temperatuur, de luchtverdeling, de luchtrecirculatie, de luchthoeveelheid en de aanjagersnelheid aan om de ingestelde temperatuur te bereiken en aan te houden. Tik op Auto On om de automatische instelling te overrulen en de eigen instellingen te bekijken.
Climate Control Ventilatie Tips voor de bediening De buitenlucht wordt aangezogen via een rooster onder de voorruit. Houd dit rooster vrij van bladeren, sneeuw e.d. • Als de Climate control te veel lawaai maakt, verlaag dan de aanjagersnelheid of zet de luchtrecirculatie uit. Richt de ventilatieroosters omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om de luchtstroom te regelen. • De airconditioning koelt niet alleen het interieur maar ook de batterij.
Luchtvering Luchtvering Automatische niveauregeling Handmatige niveauregeling Als de Model S is uitgerust met luchtvering, wordt de wagenhoogte automatisch aangepast aan de rijsnelheid. Ook bij zware belading wordt de wagenhoogte automatisch gecompenseerd. AANWIJZING: Controleer of er zich geen obstakels onder en boven de auto bevinden voordat u de wagenhoogte verandert. Luchtvering OPMERKING: Bij het starten van de auto kunt u de compressor horen die de luchttank vult.
Luchtvering Jack-stand Voordat u de auto kunt takelen of slepen moet de vering in de Jack-stand gezet worden om te voorkomen dat de wagenhoogte verandert, dat immers ook kan gebeuren als de auto is uitgeschakeld. Trap het rempedaal in en tik op Controls > Jack. Als de auto in de Jack-stand staat, brandt het rode controlelampje van de luchtvering op het instrumentenpaneel. Tik nogmaals op Jack om deze stand uit te schakelen.
Media en Audio Media en Audio Overzicht Media en Audio Tik op het Media-icoon om naar de radio te luisteren of een audiobestand af te spelen. Op het touchscreen verschijnt de Mediaspeler in beeld. Gebruik de tab "Browse" om te selecteren wat u wilt horen en de tab "Now Playing" om te zien wat er momenteel wordt afgespeeld. U kunt naar de AM- en FM-radio luisteren en naar de DAB-radio (indien uw auto is uitgerust met het optionele Sound Studio-pakket).
Media en Audio 9. DAB-bediening Als u tijdens het luisteren naar een DAB-kanaal op de servicenaam tikt, verschijnt er een pop-up met een lijst van services die via het actuele DAB-kanaal beschikbaar zijn. Of tik op het linker (vorige) of rechter (volgende) pijltje om door de lijst te bladeren. 10. Frequentieschaal Sleep de keuzebalk naar links of rechts om handmatig op een zender af te stemmen. 11. Vorige zoeken 12. Volgende zoeken 13.
Media en Audio Media en Audio AM-en FM-radio DAB-radioservices AM- en FM-radio Deze kunnen via de tab "Browse" gekozen worden of via de bronselectie in de rechter bovenhoek van de mediaspeler. Als uw auto is uitgerust met het Sound Studio-pakket dan kunt u via de tab "Browse" of via de bronselectie in de rechter bovenhoek van de mediaspeler een kanaal kiezen. U kunt handmatig op elke frequentie afstemmen door de keuzebalk op het scherm "Now playing" te selecteren en te verschuiven.
Media en Audio Internetradio Media-instellingen Internetradio is alleen te ontvangen via een data-verbinding. Tik op Media> Browse > Internet om de internetradio te gebruiken. Ga naar Controls > Settings > Apps > Media.voor het instellen van FM- en DAB-zenders en om bij TuneIn in te loggen. Kies de gewenste internetservice (bijvoorbeeld Tuneln) en maak een keuze uit de beschikbare zenders en categorieën.
Media en Audio Media en Audio Favorieten My Music & Devices Voor het opslaan van een zender of audiobestand waar u naar luistert, in de lijst met favorieten. Het icoontje wordt blauw om aan te geven dat de zender of het bestand als favoriet is opgeslagen. Tik nog een keer op het icoontje om de zender of het audiobestand te verwijderen uit de lijst met favorieten. Tik op Media > Browse > My Music & Devices om uw eigen bestanden van een portable geluidsdrager af te kunnen afspelen.
Media en Audio USB-aansluitingen 12V-stopcontact Aan de voorzijde van de middenconsole zijn twee USB-aansluitingen aangebracht. Gebruik deze poorten om USB flash drives en portable geluidsdragers op het touchscreen aan te sluiten. U kunt deze aansluitingen ook gebruiken om USB-apparatuur op te laden. Aan de voorzijde van de middenconsole bevindt zich een 12V-stopcontact. 12V-voeding via dit stopcontact is alleen beschikbaar als het instrumentenpaneel en het touchscreen ingeschakeld zijn. Zie blz. 5.
Telefoon Telefoon Bluetooth® Compatibiliteit Telefoon Als u beschikt over een Bluetooth-telefoon die binnen het bereik van de auto is, kunt u handsfree bellen in de auto. Alhoewel Bluetooth-apparaten meestal een bereik van zo'n 9 meter hebben, kan dit afhankelijk van de leeftijd van de apparatuur en de softwareversie nogal verschillen. 5. Tik op het touchscreen op de telefoon die u wilt linken.
Telefoon Verbinding met gelinkte telefoon maken De Model S maakt automatisch verbinding met de laatste telefoon waarmee eerder verbinding was, mits Bluetooth op de telefoon is ingeschakeld en de telefoon binnen bereik is. Verbinding met een andere telefoon maken: 1. Tik op het Bluetooth-icoon op de statusbalk van het touchscreen. 2. Op het touchscreen in de auto verschijnt een overzicht met gelinkte telefoons. Als de telefoon niet op deze lijst staat, voer dan eerst de aanwijzingen op blz. 5.
Kaarten Kaarten Kaarten gebruiken Kaarten Tik op het Map-icoon om Google MapsTM te openen om een bepaalde plaats op te zoeken. Als uw auto is uitgerust met het optionele navigatiesysteem, dan staat er "Nav" op het icoon en kunt u naar een plaats navigeren zoals beschreven is op de volgende bladzijde. Als de auto niet is uitgerust met navigatie zijn er geen eigen kaarten beschikbaar en moet u een dataverbinding hebben om plaatsen te kunnen zoeken en weer te geven. 1. Lijst met recente zoekopdrachten.
Navigeren Overzicht navigatie Navigeren Als uw auto is uitgerust met het optionele navigatiesysteem, kunt u naar elke willekeurige plaats navigeren, ook in gebieden waar geen dataverbinding beschikbaar is. Als u een bestemming invoert, verschijnt de route op het touchscreen en wordt u met behulp van route-aanwijzingen naar uw bestemming geleid. OPMERKING: Als uw auto niet is uitgerust met het optionele navigatiesysteem, dan staat er "Map" op het icoon (zie vorige bladzijde). Navigatie starten 1.
Navigeren Navigeren Tijdens het navigeren Tijdens het navigeren wordt de route op de kaart weergegeven alsmede een lijst met route-aanwijzingen. In sommige gevallen kunt u de hele route niet op het scherm zien, afhankelijk van het ingestelde zoomniveau. Maar tijdens het rijden wordt uw actuele positie op de kaart weergegeven. Op het instrumentenpaneel verschijnen tijdens het navigeren ook aanwijzingen naar uw bestemming en de aanwijzingen worden ook hardop uitgesproken. 1.
Instellingen alarminstallatie Over de alarminstallatie Instellingen alarminstallatie Als de auto geen sleutel in de directe nabijheid detecteert en er wordt een portier of een bagageklep geopend, dan klinkt de claxon en gaan de koplampen en de richtingaanwijzers knipperen. Druk op een willekeurige toets van de afstandsbediening om het alarm uit te schakelen. Tik op Controls > Settings > Safety & Security > Alarm om de alarminstallatie handmatig in- of uit te schakelen.
® Universal Transceiver HomeLinkTransceiver HomeLink® Universal Over HomeLink® HomeLink® Universal Transceiver Als de Model S is uitgerust met het optionele Tech-pakket, kunt u de HomeLink® Universal Transceiver gebruiken om tot drie verschillende garagedeuren, hekken, verlichting en beveiligingssytemen radiografisch te bedienen. HomeLink programmeren 1. Parkeer de auto voor het systeem dat u wilt programmeren en houd de afstandsbediening klaar. 2. Tik op Controls > Settings > HomeLink op het touchscreen.
Software Updates Nieuwe software Release Notes bekijken U kunt de software voor de Model S via een draadloze verbinding updaten, daarmee bent u altijd verzekerd van de nieuwste functies en kenmerken. De eerste keer dat u een update uitvoert, verschijnt er een scherm waar u de frequentie van updates kunt instellen. Na het voltooien van een update kunt u in de release notes lezen wat er nieuw is.
Mobiele app Mobiele app Model S Mobiele app Mobiele app Met de mobiele app van Tesla voor de Model S kunt u met een iPhone® of Android™ Smartphone op afstand communiceren met de auto. Met behulp van deze app kunt u het laadproces controleren, het opladen starten en stoppen, de verwarming/airconditioning bedienen, de auto lokaliseren of volgen, de lichten/claxon bedienen, de auto vergrendelen/ontgrendelen en nog meer. Download de app op uw telefoon en log in.
OPLADEN Elektrische componenten Onderdelen hoogspanningscircuit ............ 6.2 Laadkabel ........................................................... 6.3 High Power thuislaadstation ....................... 6.3 Batterij Over de batterij................................................ 6.4 Onderhoud batterij ......................................... 6.4 Model S opladen Laadcontact openen ...................................... 6.5 Aansluiten........................................................... 6.
Elektrische componenten Elektrische componenten Onderdelen hoogspanningscircuit Elektrische componenten OPLADEN 1. Batterij 2. DC-DC omvormer 3. Hoogspanningskabels (oranje) 4. Ingebouwde 10 kW-hoofdlader 5. OPTIE: Ingebouwde 10 kW-lader 6. Laadcontact 7. Aandrijfunit WAARSCHUWING: Het hoogspanningssysteem bevat geen losse onderdelen die onderhouden of gerepareerd moeten/kunnen worden. Onderdelen, kabels en stekkers van het hoogspanningscircuit mogen niet gedemonteerd, verwijderd of vervangen worden.
Elektrische componenten Laadkabel High Power thuislaadstation De Model S is uitgerust met een laadkabel en verloopstekkers waarmee u de auto op gewone stopcontacten kunt aansluiten. Er is ook een High Power thuislaadstation leverbaar via Tesla. Dit is de snelste manier om de Model S thuis op te laden en is bedoeld voor installatie in een garage. Ga naar www.teslamotors.com voor meer informatie. Sluit de laadkabel eerst aan op de voedingsbron en daarna pas op het laadcontact van de auto.
Batterij Batterij Over de batterij Batterij De Model S heeft een van de meest geavanceerde batterijsystemen in de wereld. Belangrijk voor een lange levensduur van de batterij is LAAT DE MODEL S AANGESLOTEN OP HET LAADSTATION als u de auto niet gebruikt. Dit is vooral van belang als de Model S een paar weken niet gebruikt zal worden.
Model S opladen Laadcontact openen Aansluiten Het laadcontact bevindt zich achter een klepje in het linker achterlicht. U kunt desgewenst het laadniveau en de laadstroom instellen via het touchscreen (zie blz. 6.7). Model S opladen Parkeer de Model S zo dicht bij het laadstation, dat de kabel lang genoeg is om deze zonder problemen op het laadcontact te kunnen aansluiten. Zorg dat de auto ontgrendeld is of houd een geldige sleutel in de buurt, druk de knop op de laadkabel in en houd deze ingedrukt.
Model S opladen Model S opladen OPMERKING: Tijdens het laden met een hoge stroomsterkte gaan de aircocompressor en de ventilator werken om de batterij voldoende te koelen. Het is daarom normaal dat u geluid hoort tijdens het laden. Opladen stoppen U kunt het opladen op elk willekeurig moment stoppen door de laadkabel los te nemen of door "Stop Charging" op het touchscreen te kiezen. Laadkabel losnemen 1. Druk op de knop van de Tesla-stekker om de kabel te ontgrendelen. 2.
Model S opladen Instellingen laadfunctie veranderen Zodra het klepje van het laadcontact geopend wordt, verschijnen de instellingen voor het laden van de batterij op het touchscreen. Tik op een willekeurig moment op het Battery-icoon aan de bovenzijde van het touchscreen om de instellingen voor het laden te bekijken of tik op Controls > Charging rechtsboven van het scherm.
Model S opladen Model S opladen Status van het laden De onderstaande afbeelding dient uitsluitend ter illustratie en kan iets afwijken van de werkelijke weergave op het scherm, afhankelijk van de software-versie en het land van bestemming. 1. Laadniveau per uur 2. Beschikbare, geschatte actieradius (of energie). In plaats van een afstand, zoals hier is afgebeeld, kan hier ook een hoeveelheid energie worden weergegeven. Ga daarvoor naar Controls > Settings > Language & Units. 3.
ONDERHOUD Onderhoudsschema Opkrikken en heffen Onderhoudsintervallen................................... 7.2 Dagelijkse en maandelijkse controles....... 7.2 Veiligheid hoogspanningscircuit ................ 7.2 Opkrikken.......................................................... 7.26 Onderhoud banden Bandenspanning .............................................. 7.4 Controle en onderhoud van banden......... 7.5 Banden en wielen vervangen....................... 7.7 Gebruik van sneeuwkettingen................
Onderhoudsschema Onderhoudsintervallen Onderhoudsschema ONDERHOUD Regelmatig onderhoud is de beste garantie om er altijd op te kunnen vertrouwen dat uw Model S onder alle omstandigheden veilig en efficiënt blijft functioneren. Breng uw auto voor het reguliere onderhoud eens per jaar of elke 20.000 kms, al naar gelang wat het eerst wordt bereikt, naar een Tesla Servicecentrum. Laat onderhoud en reparatie uitsluitend door erkende Tesla-technici uitvoeren.
Onderhoudsschema • Raak na een aanrijding nooit de hoogspanningsbedrading en stekkers en onderdelen die hierop zijn aangesloten, aan. • Als er onverhoopt brand zou uitbreken, neem dan direct contact op met de brandweer. WAARSCHUWING: Neem de oplaadkabel altijd los voordat er werkzaamheden onder de auto uitgevoerd worden, ook als de batterij op dat moment niet opgeladen wordt. WAARSCHUWING: Houd uw handen en kleding uit de buurt van koelventilatoren.
Onderhoud banden Onderhoud banden Bandenspanning Zorg dat de banden altijd op de juiste spanning zijn. De gegevens over de banden staan op een sticker op de linker middenstijl (gegevens op de sticker aanhouden, ook al staat er iets anders op de band). Onderhoud banden Bandenspanning controleren en aanpassen Volg de onderstaande aanwijzingen als de banden koud zijn en de auto minstens 3 uur stil heeft gestaan: 1. Verwijder het ventieldopje. 2. Druk de bandenspanningmeter stevig op het ventiel. 3.
Onderhoud banden WAARSCHUWING: Gebruik geen andere vulmiddelen dan die uit het bandenreparatiesetje van Tesla. Bij het gebruik van andere middelen kunnen de bandenspanningsensoren defect raken. Als u geen bandenreparatiesetje bij uw Model S heeft, koop er dan een bij Tesla. Controle en onderhoud van banden Controleer de wangen en het loopvlak van de banden regelmatig op slijtage en beschadigingen (uitstulpingen, scheuren enz.).
Onderhoud banden Onderhoud banden Lekke band Rijden in koude gebieden Controleer de bandenspanning regelmatig om te voorkomen dat u onderweg met een lekke band wordt geconfronteerd. Laat een lekke band zo snel mogelijk repareren of vervangen. Rijd niet door met een lekke band, ook niet als de band niet helemaal is leeggelopen. Een lekke band kan opeens helemaal leegraken. Banden presteren minder goed in erg koude gebieden, dat betekent minder grip en een grotere kans op ongelukken.
Onderhoud banden Levensduur banden verlengen Asymmetrische banden Houd de banden op de juiste spanning (zie blz 7.4) en houd u aan de snelheidslimieten voor een maximale levensduur van de banden. Vermijd: De Model S is uitgerust met asymmetrische banden, die maar op één manier op de velg mogen worden. Op de zijkant die naar buiten gericht moet worden staat het woord OUTSIDE aangegeven. Let erop dat de banden op de juiste manier op de velgen gemonteerd worden. • Hard wegrijden, snel accelereren.
Onderhoud banden Onderhoud banden Gebruik van sneeuwkettingen Bandenspanningcontrole Tesla heeft de Security Chain Company (SCC) Model Z-563 sneeuwkettingen getest en goedgekeurd voor het gebruik op de achterwielen. Deze kettingen mogen alleen gebruikt worden in combinatie met banden in de maat 245/45R19. Gebruik geen sneeuwkettingen op 21" banden.
Onderhoud banden TPMS-storing Als er een storing in het TPMS wordt geconstateerd, wordt de bestuurder gewaarschuwd dat het systeem niet naar behoren functioneert. Het TPMS-controlelampje heeft daarvoor een extra functie, naast het melden van een te lage bandenspanning. Als er een storing in het systeem wordt geconstateerd, knippert het TPMS-controlelampje gedurende één minuut tijdens het starten en blijft dan constant branden. Dit blijft zich herhalen zolang de storing blijft bestaan.
Tijdelijke bandenreparatie Tijdelijke bandenreparatie Bandenreparatiesetje Tijdelijke bandenreparatie De model S heeft geen reservewiel. Afhankelijk van het land van bestemming wordt de auto al dan niet standaard afgeleverd met een bandenreparatiesetje. Als uw auto zonder bandenreparatiesetje is afgeleverd, kunt u er aanschaffen via Tesla. Het bandenreparatiesetje bestaat uit een compressor en een busje met vulmiddel (genoeg voor één reparatie).
Tijdelijke bandenreparatie Oppompen met lucht en vulmiddel Volg de onderstaande aanwijzingen om een lekke band blz 7.10 (gaatje kleiner dan 6 mm) tijdelijk te repareren. 6. Verwijder het rode dopje en schroef het slangetje op het ventiel. 1. Stop op een veilige plek zonder verkeer en vraag alle inzittenden om uit te stappen en op een veilige plaats te wachten. 2. Schakel de alarmknipperlichten in om andere weggebruikers te waarschuwen. 3.
Tijdelijke bandenreparatie Tijdelijke bandenreparatie 14. Laat de band zo snel mogelijk repareren of vervangen. 15. Schaf een nieuw busje met vulmiddel aan (zie blz 7.13). Oppompen met lucht Als u een bandenreparatiesetje van Tesla hebt, zoals beschreven in blz 7.10, kunt u een zachte band op de volgende manier oppompen: 6. Schakel de compressor uit en druk op de rode knop om lucht te laten ontsnappen tot de juiste spanning is bereikt.
Tijdelijke bandenreparatie Busje met vulmiddel vervangen Een nieuw busje met vulmiddel voor het bandenreparatiesetje van Tesla zoals beschreven in blz 7.10, kunt u aanschaffen via Tesla. Volg de onderstaande aanwijzingen om het busje met vulmiddel te vervangen: 1. Neem het doorzichtige plastic slangetje los van de compressor. Dit slangetje wordt met het nieuwe busje vulmiddel meegeleverd. 2. Schuif het deksel van het busje omhoog. 3. Verwijder het busje van de compressor. 4.
Reinigen Reinigen Carrosserie reinigen Reinigen Verwijder agressieve stoffen (vogelpoep, hars, insecten, teer, zout, industriële neerslag enz.) direct om schade aan de lak te voorkomen. Wacht daar niet mee tot u de auto laat wassen. Gebruik zo nodig gedenaturaliseerde alcohol om teervlekken en hardnekkige vetvlekken te verwijderen, was het oppervlak dan direct met water en milde zeep schoon om de alcohol te verwijderen. Volg de onderstaande aanwijzingen bij het wassen van uw auto: 1.
Reinigen Interieur reinigen Vloerbedekking Controleer en reinig het interieur regelmatig, dan blijft het mooi en voorkomt u vroegtijdige slijtage. Verwijder vuil en vlekken altijd zo snel mogelijk. Gebruik een zachte doek (microvezel) gedrenkt in een mengsel van warm water en een milde zeep (vooraf testen op een minder zichtbaar onderdeel) om de verschillende onderdelen van het interieur te reinigen. Maak het oppervlak meteen droog met een niet-pluizende doek om vlekken te voorkomen.
Reinigen Reinigen Poetsen, bijtippen en schadeherstel Stofhoes Zet de auto van tijd tot tijd in de was om de carrosserie gedurende lange tijd mooi te houden. Gebruik een goedgekeurde was met daarin: Om de carrosserie te beschermen als de auto niet wordt gebruikt, is er een originele Tesla stofhoes verkrijgbaar. Stofhoezen zijn verkrijgbaar via Tesla. • Een milde cleaner om oppervlakken te reinigen zonder de lak aan te tasten. • Een vulmiddel dat kleine krasjes vult zodat ze minder zichtbaar zijn.
Ruitenwissers en -sproeiers Ruitenwisserbladen controleren en vervangen Ruitenwissers en -sproeiers Controleer de staat van de wisserbladen regelmatig en maak ze geregeld schoon. Vervang een beschadigd wisserblad direct om te voorkomen dat de voorruit beschadigd raakt. Vuil op de ruit of op de wisserbladen zelf kan de goede werking van de ruitenwissers verstoren.
Vloeistofreservoirs Afdekplaat servicecompartiment verwijderen Vloeistofreservoirs Verwijder de afdekplaat van het servicecompartiment om bij de zekeringen te komen en om de vloeistofniveaus te kunnen controleren: 1. Trek de afdekplaat aan de achterzijde omhoog en neem het los uit de 5 klemmen. 2. Beweeg de plaat in de richting van de voorruit om deze te verwijderen.
Vloeistofreservoirs Remvloeistof Remvloeistof bijvullen WAARSCHUWING: Neem onmiddellijk contact op met Tesla als u merkt dat de slag van het rempedaal duidelijk verandert of als u merkt dat het remvloeistofniveau sterk is gedaald. Dit kan leiden tot een langere remweg en zelfs tot het wegvallen van de remmen. Vul zelf geen remvloeistof bij. Tesla doet dit als u de auto brengt voor het reguliere onderhoud.
Vloeistofreservoirs Ruitensproeiervloeistof bijvullen De Model S heeft maar één reservoir dat u kunt bijvullen. Dat is het ruitensproeierreservoir onder de bagageruimte voorin. Als het vloeistofniveau laag is, verschijnt er een waarschuwing op het instrumentenpaneel. Vul het reservoir bij tot de vloeistof zichtbaar is in de vulpijp. Gebruik geen kant-en-klare vloeistoffen waar middelen tegen insecten aan zijn toegevoegd.
Zekeringen Plaats van zekeringkasten Zekering vervangen Er zijn drie zekeringkasten in het servicecompartiment in de bagageruimte voorin. Kijk voor meer informatie over het verwijderen van de afdekplaat van het servicecompartiment op blz 7.18. Druk op de plastic lippen aan de zijkant om een zekeringkast te openen. Zekeringen 1. Zekeringkast 1 (zie blz 7.22). Vervang deze zekeringen NIET. Neem contact op met Tesla als een van deze zekeringen defect is. 2. Zekeringkast 2. (zie blz 7.23). 3.
Zekeringen Zekeringen Zekeringkast 1 Om bij zekeringkast 1 te kunnen komen, moeten er onderdelen verwijderd worden wat alleen door Tesla-technici gedaan mag worden. De onderstaande lijst dient alleen om u te helpen om te bepalen of een zekering vervangen moet worden. Neem contact op met een Tesla Servicecentrum als een van deze zekeringen vervangen moet worden.
Zekeringen Zekeringkast 2 Zekering 28 29 30 31 32 33 Ampèrage 25 A 10 A 25 A 10 A - 34 30 A 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 15 A 25 A 25 A 5A 25 A 5A 10 A 30 A 5A 5A 20 A 30 A 5A 10 A 5A 5A 20 A 30 A 5A 30 A 30 A 25 A - ONDERHOUD Circuit Ruitmotor (rechtsachter) Voeding contact Ruitmotor (rechtsvoor) Niet in gebruik Portierschakelaars (rechts) Niet in gebruik Stoelverwarming middenachter, verwarming ruitenwissers/-sproeiers (alleen Cold Weather-optie) 12V-s
Zekeringen Zekeringen Zekeringkast 3 Zekering Ampèrage 71 40 A Condensorventilator (links) Condensorventilator (rechts) 7.
Zekeringen Zekeringkast 4 Als uw auto is uitgerust met het optionele Cold Weather-pakket is er nog een extra zekeringkast (4) onder het zijpaneel aan bestuurderszijde aangebracht. Om bij zekeringkast 4 te kunnen komen, moeten er onderdelen verwijderd worden wat alleen door Tesla-technici gedaan mag worden. De onderstaande lijst dient alleen om u te helpen om te bepalen of een zekering vervangen moet worden. Neem contact op met een Tesla Servicecentrum als een van deze zekeringen vervangen moet worden.
Opkrikken en heffen Opkrikken en heffen Opkrikken Opkrikken en heffen Volg de onderstaande aanwijzingen om de Model S op te krikken. Zorg dat een buitenstaander weet waar zich de krikpunten bevinden. 1. Plaats de auto in het midden tussen twee hefarmen. 2. Als uw auto is uitgerust met actieve luchtvering, zal de auto uit zichzelf op de juiste hoogte komen, ook als de auto is uitgeschakeld. Gebruik het touchscreen om de vering in de juiste stand te zetten: • Tik op Controls.
Onderdelen en accessoires Onderdelen, accessoires en modificaties Onderdelen en accessoires Gebruik uitsluitend originele Tesla-onderdelen en accessoires. Tesla test onderdelen en accessoires zorgvuldig op geschiktheid, veiligheid en betrouwbaarheid. Koop deze onderdelen bij Tesla, waar u kunt rekenen op deskundige montage en een betrouwbaar advies over aanpassingen aan uw auto.
TECHNISCHE GEGEVENS Identificatiestickers Voertuigidentificatienummer....................... 8.2 Belading Sticker laadvermogen..................................... 8.3 Laadvermogen berekenen........................... 8.4 Aanhanger trekken ......................................... 8.4 Afmetingen en gewichten Afmetingen exterieur...................................... 8.5 Gewicht ................................................................ 8.5 Afzonderlijke systemen Motor...............................
Identificatiestickers Identificatiestickers Voertuigidentificatienummer TECHNISCHE GEGEVENS Identificatiestickers Het voertuigidentificatienummer is op de volgende plaatsen te vinden: • Aan de bovenzijde van het dashboard, op een plaatje achter de voorruit. • In de carrosserie ingeslagen. Zichtbaar na het verwijderen van de afdekplaat van het servicecompartiment (zie blz 7.18). • Op het identificatieplaatje op de linker middenstijl. Zichtbaar als het portier aan bestuurderszijde open is. 8.
Belading Sticker laadvermogen Sticker banden en laadvermogen Het is belangrijk om in de gaten te houden hoeveel gewicht de Model S veilig mag vervoeren. Het maximum laadvermogen is het totaal van het gewicht van de inzittenden, de bagage en eventuele extra's die later zijn gemonteerd. Op de informatiesticker staat: Belading De Model S heeft 2 stickers waarop is aangegeven hoeveel gewicht de auto veilig kan vervoeren.
Belading Belading Identificatieplaatje Dit plaatje geeft aanvullende informatie over: • GVWR - Toegestane maximum massa Het toegestane maximum gewicht van de Model S inclusief inzittenden, een volle tank en de bagage. • GAWR - Het toegestane maximum gewicht op de vóór- en de achteras. De maximum aslast is het gewicht dat de beide assen elk afzonderlijk kunnen dragen. WAARSCHUWING: De bagageruimte voorin en achterin zijn de beste plaatsen voor het veilig vervoeren van bagage.
Afmetingen en gewichten Afmetingen exterieur Afmetingen en gewichten A Totale lengte 196 in B Totale breedte (inclusief spiegels) 86,2 in 2.189 mm C Totale hoogte 57 in 1.445 mm 116,5 in 2.960 mm D Wielbasis E Overhang - voor F 4.970 mm 37 in 929 mm Overhang - achter 42,5 in 1.080 mm G Bodemvrijheid (luchtvering) 5,35 in 136 mm H Spoorbreedte - vóór Spoorbreedte - achter 65,4 in 66,9 in 1.662 mm 1.700 mm Gewicht Rijklaar gewicht* (met 85 kWh Batterij) 4.630 lbs 2.
Afzonderlijke systemen Afzonderlijke systemen Motor Afzonderlijke systemen Type AC-inductiemotor, vloeistofgekoeld, met frequentieregelaar Spanning 375 V Maximum toerental 16.000 omw/min Aandrijving Type Single-speed fixed gear versnellingsbak Eindoverbrenging 9.
Afzonderlijke systemen Wielophanging Vóór Onafhankelijke, double wishbone-voorwielophanging Luchtvering of schroefveren met telescopische schokdempers Stabilisatorstang Achter Onafhankelijk Multi-link Luchtvering of schroefveren met telescopische schokdempers Stabilisatorstang (alleen auto's met luchtvering) Zie blz 8.
Wielen en banden Wielen en banden Technische gegevens wielen Wielen en banden Soort wiel Plaats Maat Offset 19" Vóór 8,0J x 19 40 mm Achter 8,0J x 19 40 mm Vóór 8,5J x 21 40 mm 21” - zilver (standaard) 21” - grijs (standaard) Achter 8,5J x 21 40 mm 21” - zilver en grijs (optie) Performance Plus: Achter 9,0J x 21 40 mm Aanhaalmoment wielmoeren 175 Nm Gewicht voor dynamisch balanceren 14 g OPMERKING: Voor details over het opkrikken van de Model S, zie blz 7.26.
Wielen en banden Technische gegevens banden Soort band Plaats Maat 19” wielen: Goodyear Eagle RS-A2 alles P245/45R19 98V 21" wielen op standaard modellen: Michelin Pilot Sport alles P245/35R21 96Y Vóór Achter P245/35R21 96Y P265/35R21 101Y 21" wielen op Performance Plus modellen: Michelin De bandenspanning is afhankelijk van het type band dat op de auto is gemonteerd. Kijk voor de juiste bandenspanning op de sticker met de informatie over de banden en de belading van de Model S.
Wielen en banden Wielen en banden Betekenis van merktekens op banden Bandenfabrikanten zijn verplicht om bepaalde gegevens in standaardformaat op de zijwand van de band aan te geven. Dit betreft de belangrijkste kenmerken van de band. 8.
Wielen en banden 1 Categorie. P betekent bestemd voor personenauto's. 2 Breedte. Dit getal geeft de breedte van de band (in millimeter) aan. 3 Hoogte/breedteverhouding. Een getal dat de verhouding tussen de hoogte van de band en de breedte van het loopvlak aangeeft. Als de band dus 205 mm breed is en deze verhouding is 50, betekent dit dat de hoogte van de wang 102 mm is. 4 Constructie. R staat voor radiaalband. 5 Diameter. Dit getal geeft de diameter van de velg in inches aan. 6 Belastingsindex.
TESLA ASSISTANCE Over Tesla Assistance Contact opnemen met Tesla Assistance ........................................................... 9.2 Telefoonnummers van Tesla Assistance ........................................................... 9.2 Aanwijzingen voor sleepdiensten Gebruik altijd een autoambulance............ Schakel de niveauregeling uit (alleen auto's met luchtvering) .................. Tow-stand inschakelen ................................. Lierkabel bevestigen....................................
Over Tesla Assistance Over Tesla Assistance Contact opnemen met Tesla Assistance TESLA Over Tesla ASSISTANCE Assistance Tesla Assistance staat 24 uur per dag, 365 dagen per jaar voor u klaar gedurende de gehele garantieperiode. Contact opnemen met Tesla Assistance is eenvoudig door het regionale nummer te bellen dat op deze bladzijde is aangegeven. Geef de helpdeskmedewerker de volgende gegevens door: het VIN (voertuigidentificatienummer), het kenteken, de km-stand, uw locatie en de aard van het probleem.
Aanwijzingen voor sleepdiensten Gebruik altijd een autoambulance. Tow-stand inschakelen Gebruik altijd een autoambulance, tenzij anders door Tesla wordt aangegeven. Sleep de Model S nooit met de wielen op de grond. Bij het verlaten van de auto wordt deze automatisch in stand P (Parkeren) gezet, ook al heeft u de selectiehendel zelf eerst in stand N (Neutraal) gezet. To keep Model S in Neutral (which disengages the parking brake), you must activate tow mode: Aanwijzingen voor sleepdiensten 1.
Aanwijzingen voor sleepdiensten Aanwijzingen voor sleepdiensten zonder deze te draaien of te buigen en neem de plaat los uit de drie overige klemmen. Op trailer takelen en wielen vastmaken Blokkeer de wielen met blokken en spanbanden: • Zorg dat de metalen delen van de spanbanden de carrosserie en de velgen niet kunnen raken. AANWIJZING: Gebruik geen metalen gereedschap (zoals een schroevendraaier). Dat zou de afdekplaat en de carrosserie kunnen beschadigen. 2. Monteer het sleepoog.
CONSUMENTENINFORMATIE Disclaimers Datacommunicatie/datarecorders .......... 10.2 Kwaliteitscontrole .......................................... 10.2 Klachten melden Contact opnemen met Tesla...................... 10.3 10.
Disclaimers Disclaimers Datacommunicatie/datarecorders Disclaimers CONSUMENTENINFORMATIE Deze auto is uitgerust met elektronische modules die de informatie van diverse systemen in de auto zoals de motor, de batterij, de remmen en andere systemen verzamelen, bewaken en opslaan. De elektronische modules verzamelen informatie over de status van de auto en de verschillende rij-omstandigheden zoals remmen, accelereren, rijden met een constante snelheid en alle andere relevante gegevens op.
Klachten melden Contact opnemen met Tesla Klachten melden Ga voor meer informatie over uw auto naar www.teslamotors.com, klik op de link MYTESLA en log in met uw persoonlijke gegevens (of meld u aan om deze aan te vragen. Voor vragen en opmerkingen over uw Model S kunt u contact opnemen met Tesla. Ga voor het juiste telefoonnummer naar www.teslamotors.com en selecteer uw regio aan de onderzijde van het scherm om de contactgegevens op te vragen. CONSUMENTENINFORMATIE 10.
INDEX A Aanhanger trekken ..............................................8-4 aanjagersnelheid, interieur ............................. 5-10 aantal zitplaatsen ................................................. 8-3 ABS (antiblokkeersysteem) .......................... 4-23 accessoires, aansluiting op stopcontact ... 5-19 accessoires, monteren ......................................7-27 achterbank neerklapbaar ..................................................... 3-3 opklappen ....................................
INDEX INDEX bereik regeneratief remmen .................................. 4-24 tips om actieradius te vergroten ............ 4-22 weergegeven op instrumentenpaneel ..4-10 bestuurder profielen, aanmaken .......................................4-2 stand stoel .......................................................... 3-2 stoel verstellen ................................................. 3-2 binnenverlichting (leeslampjes) .................... 4-13 binnenverlichting, bediening ..........................
INDEX Instellingen .............................................................. 5-6 instellingen alarminstallatie ............................5-25 instrumentenpaneel als auto uit is ................................................... 4-10 bij achteruitrijden .......................................... 4-10 controlelampjes .............................................. 4-11 energiemeter .................................................. 4-24 overzicht ........................................................
INDEX INDEX N P naar achteren gerichte kinderzitjes beperkingen ...................................................... 3-11 een kind vastzetten ...................................... 3-13 neerklapbaar .................................................... 3-12 opklappen .......................................................... 3-11 veiligheidsinformatie .................................... 3-14 navigeren bestemming opgeven ................................. 5-23 overzicht ..................................
INDEX ModelS starten .................................................4-7 stand stoel .......................................................... 3-2 tips om actieradius te vergroten ............ 4-22 ruitbediening op afstand ................................... 2-7 ruiten achter, kinderbeveiliging .............................. 2-7 achter, vergrendelen ...................................... 2-7 met sleutel openen ......................................... 2-7 openen en sluiten ................................
INDEX INDEX touchscreen Bedieningsorganen .........................................5-4 Instellingen .........................................................5-6 lichtsterkte ......................................................... 5-2 overzicht ............................................................. 5-2 reinigen .............................................................. 7-15 Software-updates ......................................... 5-27 Tow-stand ................................................
INDEX Z zekeringen bereiken .............................................................7-18 plaats van zekeringkasten ..........................7-21 vervangen ..........................................................7-21 zekeringkast 1 .................................................7-22 zekeringkast 2 .................................................7-23 zekeringkast 3 ....................................
Tesla Motors Netherlands B.V.