Operation Manual

TI-83 Plus De grafiek van functiesInhoud van dit hoofdstuk 150
QuickZoom
Terwijl u een functie volgt, kunt u
Í
drukken om het zichtbare venster te
verplaatsen zodat de positie van de cursor precies het middelpunt van het
nieuwe zichtbare venster wordt, ongeacht of de cursor zich op dat ogenblik
in, boven of onder het venster bevindt. Op die manier kunt u het venster dus
ook naar boven en naar onder verschuiven. Nadat u deze Quick Zoom
functie hebt gebruikt, zal de cursor in de modus
TRACE
blijven staan.
TRACE verlaten en hiernaar terugkeren
Wanneer u de
TRACE
functie verlaat en hiernaar terugkeert, blijft de
volgcursor op precies dezelfde positie staan waar deze zich bevond toen
u de
TRACE
verliet, tenzij de grafiek opnieuw werd geplot door middel van
de functie Smart Graph.
TRACE gebruiken in een programma
Begin op een lege regel in het programmascherm en druk
r
. De
instructie
Trace
wordt op de huidige positie van de cursor ingevoegd.
Wanneer deze instructie wordt uitgevoerd in de loop van het programma,
zal de grafiek op het scherm worden weergegeven en verschijnt de
volgcursor op de grafiek van de functie die het eerst werd geselecteerd.
Terwijl u volgt, worden de waarden van de coördinaten bijgewerkt.
Wanneer u de volgprocedure wilt beëindigen, drukt u
Í
om het
verloop van de uitvoering van het programma verdere te zetten.