Operation Manual

TI-83 Plus Programmeren 575
Een waarde in een variabele opslaan met de instructie Input
De instructie
Input
gevolgd door
variabele
toont een
?
(vraagteken)
als
aanwijzer in de loop van de uitvoering van het programma. De
variabele
kan een reëel getal, een complex getal, een lijst, matrix, tekenreeks of
Y=
functie zijn. Wanneer het programma wordt gestart en dit teken
verschijnt, voert u een waarde in (dit kan een uitdrukking zijn) en druk
vervolgens
Í
. Deze waarde wordt geëvalueerd en in
variabele
opgeslagen. De uitvoering van het programma wordt verdergezet.
Input
[
variabele
]
U kunt maximum 16 tekens
tekst
of de inhoud van
Str
n
(een
tekenreeksvariabele) als aanwijzer op het scherm weergeven. Wanneer
het programma wordt gestart en deze tekst verschijnt, voert u een
waarde in na de aanwijzer en drukt u vervolgens
Í
. Deze waarde
wordt dan in de
variabele
opgeslagen. De uitvoering van het programma
wordt verdergezet.
Input
[
"
tekst
",
variabele
]
Input
[
Str
n
,
variabele
]