Operation Manual

Hoofdstuk 3: De grafiek van functies Inhoud van dit hoofdstuk 119
De opmaak van de grafiek instellen
De opmaak van de grafiek instellenDe opmaak van de grafiek instellen
De opmaak van de grafiek instellen
De opmaak-instellingen weergeven
De opmaak-instellingen weergevenDe opmaak-instellingen weergeven
De opmaak-instellingen weergeven
Om de opmaakinstellingen op het scherm op te roepen, drukt u y.. De
standaainstellingen staan in de onderstaande tabel gemarkeerd.
De weergave van een grafiek op het scherm is afhankelijk van de gekozen
opmaakinstellingen. Deze opmaakinstellingen gelden voor alle grafische modi. Voor de
modus Seq kunt u nog een bijkomende modusinstelling kiezen (zie hoofdstuk 6).
Een opmaak-instelling wijzigen
Een opmaak-instelling wijzigenEen opmaak-instelling wijzigen
Een opmaak-instelling wijzigen
Als u de instellingen voor de opmaak wilt wijzigen, moet u als volgt te werk gaan.
1. Druk, indien nodig, , ~, } en | om de cursor te verplaatsen naar de instelling die
u wilt kiezen.
2. Druk Í om de gemarkeerde instelling te kiezen.
RectGC PolarGC
Instelling van de coördinaten van de cursor
CoordOn CoordOff
Coördinaten van de cursor weergeven of niet (aan/uit)
GridOff GridOn
Raster tonen of niet (aan/uit)
AxesOn AxesOff
Assen weergeven of niet (aan/uit)
LabelOff LabelOn
Labels van de assen tonen of niet aan/uit)
ExprOn ExprOff
uitdrukking weergeven of niet aan/uit)