Operation Manual

Hoofdstuk 3: De grafiek van functies Inhoud van dit hoofdstuk 145
3. Druk of } om de cursor te doen verspringen naar de tweede functie en druk
Í.
4. Druk ~ of | om de cursor te verplaatsen naar het punt dat u als testwaarde wilt
opgeven voor de positie van het snijpunt en druk vervolgens Í.
De cursor zal op het resultaat van de berekening staan en op het scherm verschijnen de
coördinaten, ook wanneer de opmaakinstelling
CoordOff werd gekozen. Onderaan links
verschijnt
Intersection. Als u de vrij beweegbare cursor opnieuw wilt instellen, drukt u |,
}, ~ of .
dy/dx
dy/dxdy/dx
dy/dx
dy/dx (numerieke afgeleide) berekent de numerieke afgeleide (richtingscoëfficiënt van
de raaklijn) van een functie in een punt met nauwkeurigheid H=1âL3.
Om de numerieke afgeleide van een functie voor een bepaald punt te zoeken, moet u
als volgt te werk gaan.
1. Kies in het menu
CALCULATE de optie 6:dy/dx. De actuele grafiek wordt
weergegeven.
2. Druk } of om de functie te selecteren waarvoor u de numerieke afgeleide wilt
berekenen.
3. Druk | of ~, of voer een waarde in, om de waarde voor X op te geven waarvoor de
afgeleide moet worden berekend en druk vervolgens Í.
De cursor zal op het resultaat van de berekening staan en op het scherm verschijnt de
numerieke afgeleide.