Operation Manual

Hoofdstuk 16: Programmeren 490
Opmerking: wanneer een programma gedurende de uitvoering ervan door middel van
een aanwijzer vraagt om de invoer van lijsten en uitdrukkingen, moet u ook de accolades
(
{ }) voor en na de items in de lijst en de aanhalingstekens voor en na de uitdrukkingen
invoeren.
Prompt
PromptPrompt
Prompt
Tijdens de uitvoering van het programma, geeft de instructie
Prompt elke variabele, één
na één, weer op het scherm, gevolgd door
=?. Na elke aanwijzer moet u dan een waarde
of een uitdrukking voor elke
variabele invoeren en vervolgens Í indrukken. Deze
waarden worden opgeslagen en de uitvoering van het programma wordt verdergezet.
Prompt variabeleA[,variabeleB,...,variabele n]
Opmerking:
met de instructie Prompt kunt u geen Y= functies invoeren.
Het basisscherm tonen
Het basisscherm tonenHet basisscherm tonen
Het basisscherm tonen
De instructie
Disp (tonen) zonder een argument toont het basisscherm. Als u tijdens de
uitvoering van het programma het basisscherm wilt zien, moet u de
Disp-instructie
gevolgd door een
Pause-instructie gebruiken.
Programma Resultaat