Operation Manual

Hoofdstuk 17: Activiteiten 546
3. Druk op r. Druk |, }, ~ en om de waarden van Y1 en Y2 met elkaar te
vergelijken.
4. Druk op o. Schakel
Y1 en Y2 uit en voer vervolgens de numeriek berekende
afgeleide van de integraal van 1àX en de functie 1àX in. Kies voor
Y3 de grafiekstijl
ç (lijn) en voor
Y4 de stijl è (dik).
5. Druk r. Gebruik opnieuw de cursortoetsen om de waarden van de twee in de
grafiek weergegeven functies
Y3 en Y4 met elkaar te vergelijken.