Operation Manual

Hoofdstuk 3: De grafiek van functies Inhoud van dit hoofdstuk 104
5. Druk p en definieer de venstervariabelen van het uitleesscherm.
6. Druk y . en kies de opmaakinstellingen voor de grafiekweergave.
Een grafiek weergeven en onderzoeken
Een grafiek weergeven en onderzoekenEen grafiek weergeven en onderzoeken
Een grafiek weergeven en onderzoeken
Nadat u een grafiek hebt gedefinieerd, drukt u s om deze weer te geven.
Onderzoek de evolutie van de functie of functies met behulp van de vele hulpmiddelen
die de TI-84 Plus biedt (zie de beschrijving verder in dit hoofdstuk).
Een grafiek opslaan voor later gebruik
Een grafiek opslaan voor later gebruikEen grafiek opslaan voor later gebruik
Een grafiek opslaan voor later gebruik
U kunt de elementen die de vorm en weergave van de actuele grafiek bepalen , opslaan
in één van de 10 variabelen voor grafische gegevensbestanden (
GDB1 tot en met GDB9
en
GDB0; zie hoofdstuk 8). Wanneer u de actuele grafiek later opnieuw wilt opbouwen,
roept u gewoon het grafische gegevensbestand op waarin u de oorspronkelijke grafiek
hebt bewaard.
De volgende gegevens worden in een grafisch gegevensbestand (
GDB) opgeslagen:
Y= functies
de instellingen voor de grafiekstijl
de instellingen voor de schermweergave
de instellingen voor de opmaak.
U kunt het beeld van de actuele grafiek ook opslaan in één van de 10 variabelen voor
grafiekbeelden (
Pic1 tot en met Pic9 en Pic0; zie hoofdstuk 8). U kunt dan bijvoorbeeld
één of meer opgeslagen beelden boven op de actuele grafiek plaatsen.