Operation Manual

Hoofdstuk 3: De grafiek van functies Inhoud van dit hoofdstuk 113
De grafiekstijl instellen
De grafiekstijl instellenDe grafiekstijl instellen
De grafiekstijl instellen
Wanneer u de grafiekstijl van een functie wilt instellen, moet u als volgt te werk gaan.
1. Druk o om het Y= scherm op te roepen.
2. Druk en } om de cursor naar de gewenste functie te verplaatsen.
3. Druk | | om de cursor naar links te verplaatsen, voorbij het
=-teken, tot op het
pictogram voor de grafiekstijl in de eerste kolom. De invoegcursor verschijnt op het
scherm. (U kunt de stappen 2 en 3 ook omgekeerd uitvoeren.)
4. Druk herhaaldelijk Í om de verschillende grafiekstijlen te doorlopen. De zeven
grafiekstijlen verschijnen in precies dezelfde volgorde als in de bovenstaande tabel.
5. Druk ~, } of wanneer u een grafiekstijl hebt gekozen.
Arceringen boven en onder de grafiek
Arceringen boven en onder de grafiekArceringen boven en onder de grafiek
Arceringen boven en onder de grafiek
Wanneer u é of ê kiest voor twee of meer functies, zal de TI-84 Plus de volgende vier
arceringspatronen doorlopen:
verticale lijnen voor de arcering van de eerste functie die é of ê als grafiekstijl heeft;
horizontale lijnen voor de arcering van de tweede functie;
aflopende diagonale lijnen voor de arcering van de derde functie;