Operation Manual

Hoofdstuk 3: De grafiek van functies Inhoud van dit hoofdstuk 120
RectGC, PolarGC
RectGC, PolarGCRectGC, PolarGC
RectGC, PolarGC
Met de optie
RectGC (carthesische coördinaten voor de grafiek) wordt de positie van de
cursor uitgedrukt in de carthesische (rechthoekige) coördinaten X en Y.
Met
PolarGC (poolcoördinaten voor de grafiek) wordt de positie van de cursor
weergegeven in de vorm van de poolcoördinaten R en q.
De opmaakinstelling
RectGC/PolarGC bepaalt welke variabelen worden bijgewerkt
wanneer u een grafiek plot, de vrij beweegbare cursor verplaatst, een grafiek volgt of
onderzoekt.
Met de opmaakinstelling
RectGC worden X en Y aangepast; als de instelling
CoordOn werd ingeschakeld, worden X en Y ook op het scherm getoond.
Met de opmaakinstelling
PolarGC worden de variabelen X, Y, R en q bijgewerkt; als
de instelling
CoordOn werd ingeschakeld, worden R en q ook op het scherm
weergegeven.
CoordOn, CoordOff
CoordOn, CoordOffCoordOn, CoordOff
CoordOn, CoordOff
CoordOn (coördinaten aan) geeft onderaan de grafiek de coördinaten van de cursor
weer. Als de opmaakinstelling
ExprOff werd gekozen, verschijnt het nummer van de
functie bovenaan rechts.
Met de opmaakinstelling
CoordOff (coördinaten uit) worden de coördinaten of het
nummer van de functie niet op het scherm getoond.