Operation Manual

Hoofdstuk 10: Matrices 253
Wiskundige functies voor matrices gebruiken
Wiskundige functies voor matrices gebruikenWiskundige functies voor matrices gebruiken
Wiskundige functies voor matrices gebruiken
Wiskundige functies voor matrices gebruiken
Wiskundige functies voor matrices gebruikenWiskundige functies voor matrices gebruiken
Wiskundige functies voor matrices gebruiken
U kunt vele van de wiskundige functies op het toetsenbord van de TI-84 Plus, uit het
menu
MATH en het menu MATH NUM voor matrices gebruiken. U moet echter steeds
rekening houden met de dimensies van de matrix. De onderstaande functies geven
steeds een nieuwe matrix als resultaat; de oorspronkelijke matrix blijft ongewijzigd.
Optelling, aftrekking, vermenig-vuldiging
Optelling, aftrekking, vermenig-vuldigingOptelling, aftrekking, vermenig-vuldiging
Optelling, aftrekking, vermenig-vuldiging
Wanneer u matrices wilt optellen (Ã) of aftrekken (¹), moeten de matrices dezelfde
dimensie hebben. Deze functies resulteren in een matrix waarvan de elementen
respectievelijk de som of het verschil zullen zijn van de overeenkomstige individuele
elementen.
matrixA+matrixB
matrixA
NmatrixB
Wanneer u twee matrices met elkaar wilt vermenigvuldigen (¯), moet de kolomdimensie
van
matrixA overeenstemmen met de rijdimensie van matrixB.
matrixAämatrixB