Operation Manual

Hoofdstuk 13: Inductieve statistieken en verdelingen 369
Om de optie Data of Stats te kiezen, verplaatst u de cursor naar Data of Stats en drukt u
vervolgens Í.
De waarden voor de argumenten invoeren
De waarden voor de argumenten invoerenDe waarden voor de argumenten invoeren
De waarden voor de argumenten invoeren
In de schermen voor inductieve statistieken moet u voor elk argument een waarde
opgeven. Wanneer u niet weet wat een bepaald symbool van een argument betekent,
raadpleeg dan de tabellen Beschrijving van de invoerargumenten voor inductieve
statistieken.
Wanneer u waarden in een scherm voor inductieve statistieken invoert, zal de TI-84 Plus
deze in het geheugen opslaan zodat u verscheidene tests of intervallen kunt uitvoeren of
berekenen zonder steeds opnieuw deze waarde te moeten invoeren.
Een alternatieve hypothese (
Een alternatieve hypothese (Een alternatieve hypothese (
Een alternatieve hypothese (ƒ < >) kiezen
< >) kiezen < >) kiezen
< >) kiezen
In de meeste schermen voor inductieve statistieken voor hypothesetests wordt u
gevraagd één van de drie alternatieve hypotheses te kiezen:
de eerste optie is een alternatieve hypothese ƒ, bijvoorbeeld mƒm0 voor
Z-Test.
de tweede optie is een alternatieve hypothese
<, bijvoorbeeld m1<m2 voor 2-
SampTTest
.
de tweede optie is een alternatieve hypothese
>, bijvoorbeeld p1>p2 voor 2-
PropZTest
.
Om een alternatieve hypothese te kiezen, verplaatst u de cursor naar het gewenste
alternatief en drukt u vervolgens Í.