Operation Manual

Hoofdstuk 16: Programmeren 474
Deze instructies bepalen het verloop van het programma dat wordt uitgevoerd. U kunt
deze gebruiken om op een eenvoudige manier een reeks opdrachten te herhalen of over
te slaan in de loop van de uitvoering van het programma. Wanneer u een item in dit
menu kiest, wordt deze opdrachtnaam automatisch op de positie van de cursor in de
opdrachtregel van het programma ingevoegd.
Als u wilt terugkeren naar het programmascherm zonder een item in het menu te kiezen,
drukt u .
Het programma-verloop besturen
Het programma-verloop besturenHet programma-verloop besturen
Het programma-verloop besturen
Aan de hand van de instructies voor de programmacontrole kunt u aangeven welke
opdracht in het programma als volgende opdracht door de TI-84 Plus zal worden
uitgevoerd. Met de opdrachten
If, While en Repeat stuurt u het programma afhankelijk
van een bepaalde voorwaarde. In deze voorwaarden wordt vaak gebruik gemaakt van
relationele of Boolese test (hoofdstuk 2), bijvoorbeeld:
If A<7:A+1!A
of
D:prgm Voert een programma als subroutine uit.
E:Return Einde van een subroutine en terugkeren naar hoofdprogramma.
F:Stop Stopt de uitvoering van het programma.
G:DelVar In het programma wordt een variabele gewist.
H:GraphStyle( Begin van een voorwaardelijke test.
CTRL I/O EXEC