Operation Manual

Hoofdstuk 5: Grafieken van functies
89
05FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 89 of 1605FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 89 of 16
Selecteer
FnOn
uit de
CATALOG
(of voer letter voor letter in) en druk op b om alle
functies in het beginscherm of uit de programma-editor te selecteren.
Voer het nummer van elke te selecteren functie in, druk op b en selecteer
FnOn
uit
CATALOG
(of voer deze letter voor letter in) om specifieke functies van het beginscherm of
uit de programma-editor te kiezen. Voorbeeld: voer
FnOn 1,3,5
in om
y1
,
y3
, en
y5
te kiezen.
Met
FnOn
selecteert u functies en met
FnOff
maakt u een selectie ongedaan.
Als een functiewaarde een niet-reëel getal is, wordt deze waarde niet in de grafiek gezet; er
wordt geen foutmelding gegeven.
Kiezen van tekenstijlen
Afhankelijk van de gekozen grafische instelling heeft de TI-86 maximaal zeven verschillende
tekenstijlen. U kunt deze specifieke functies benoemen zodat deze visueel van elkaar kunnen
worden onderscheiden.
U kunt bijvoorbeeld
y1
als een lijn tonen (
»y1=
in de vergelijkingeneditor),
y2
als een stippellijn
(
Ây2=
) en de oppervlakte boven
y3
(
¾y3=
) arceren.
Ook kunt u de stijlen gebruiken om bepaalde bewegingen grafisch te illustreren, zoals de baan
die een weggeworpen bal aflegt (met behulp van Á), of de cirkel die een schuitje van een
reuzenrad beschrijft (met behulp van À).
De TI
-
86 tekent elke
geselecteerde grafiek van een
functie op hetzelfde grafische
scherm.