Operation Manual

94
Hoofdstuk 5: Grafieken van functies
05FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 94 of 1605FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 94 of 16
@x
en
@y
staan niet in de venstereditor. Om deze te wijzigen, volg bovengenoemde stappen voor
het veranderen van de waarde van een venstervariabele op het beginscherm of uit de
programma-editor. Als de aan
@x
en
@y
toegekende waarde wordt gewijzigd, berekent de TI-86
automatisch opnieuw
xMax
en
yMax
uit
@x
,
xMin
,
@y
en
yMin
. De nieuwe waarden worden
opgeslagen.
Instellen van het type grafiek
Selecteer
FORMT
uit het
GRAPH
-menu (6 / () voor
weergave van het grafiektypescherm. De grafische instellingen
bepalen hoe de grafiek eruit ziet. De gekozen instellingen
worden gemarkeerd.
Verplaats de cursor naar de nieuwe instelling en druk op
b om een instelling te wijzigen.
RectGC
Toont de cursorpositie in rechthoekige coördinaten
x
en
y
; als
RectGC
is ingesteld, worden
x
en
y
bij het tekenen van de grafiek, bij een beweging van de vrij bewegende cursor en bij
het traceren, bijgewerkt; als
CoordOn
ook is geselecteerd, worden de waarden van
x
en
y
getoond
PolarGC
Toont de cursorpositie in poolcoördinaten
R
en
q
; als
PolarGC
is ingesteld, worden
x
,
y
,
R
en
q
bij het tekenen van de grafiek, bij een beweging van de vrij bewegende cursor en bij
het traceren, bijgewerkt; als
CoordOn
ook is geselecteerd, worden de waarden van
R
en
q
getoond
CoordOn
Toont de cursorcoördinaten onder in beeld
CoordOff
Toont geen cursorcoördinaten onder in beeld
De TI
-
86 zet de instellingen van
elke grafische mode
onafhankelijk van elkaar in het
geheugen.
De grafische mode
DifEq
beschikt over een speciaal aantal
specifieke grafische instellingen
voor tekenstijl (hoofdstuk 10).
In de grafische mode
DifEq
,
moeten voor het grafische
opmaakscherm de toetsen
6 / &
worden
ingedrukt (hoofdstuk 10
)
.