Operation Manual

Hoofdstuk 6: Grafische hulpmiddelen
117
06TOOLS.DOC 6 Raquel Revised: 26/08/97 18:10 Printed: 26/08/97 18:11 Page 117 of 2606TOOLS.DOC 6 Raquel Revised: 26/08/97 18:10 Printed: 26/08/97 18:11 Page 117 of 26
Opslaan en opnieuw oproepen van getekende figuren
U kunt de elementen die een getoonde grafiek definiëren in een database (
GDB
) opslaan. De
volgende soorten informatie worden in de
GDB
-variabele opgeslagen:
Functies uit de ver
g
elijkin
g
eneditor
Waarden van venstervariabelen
Instellingen van de tekenstijl Format-instellingen
Kies
RCGDB
uit het
GRAPH
-menu en kies daarna de
GDB
-variabele uit het
GRAPH
RCGDB
-menu
om de opgeslagen
GDB
later opnieuw op te roepen. Als u een
GDB
opnieuw oproept, vervangt de
informatie die in de
GDB
is opgeslagen, de huidige informatie van bovengenoemde soorten.
Tevens kunt u het actuele grafische scherm inclusief tekeningen in een figuurvariabele (
PIC
)
opslaan. Alleen het plaatje van de grafiek wordt opgeslagen.
Kies
RCPIC
uit het
GRAPH
-menu en kies dan de
PIC
-variabele uit het
GRAPH
RCPIC
-menu om
later één of meer opgeslagen figuren over een grafiek heen te leggen.
Getekende figuren wissen
Kies
CLDRW
uit het
GRAPH
DRAW
-menu om getekende figuren te wissen als de grafiek wordt
weergegeven. De grafiek wordt opnieuw maar zonder figuren getekend.
Kies
ClDrw
uit de
CATALOG
om getekende figuren via het beginscherm te wissen.
ClDrw
is op de
cursorpositie gezet. Druk op b.
Done
wordt getoond; als u de grafiek opnieuw laat tekenen,
worden er geen tekeningen weergegeven.
Namen van grafieken (GDB) en
figuren (PIC) mogen één tot acht
tekens lang zijn en moeten met
een letter beginnen.
Hoofdstuk 5 beschrijft het
tekenen van lijnen, punten,
curven en tekst in een grafiek;
daarna kunt u de tekeningen
opslaan in een
PIC-variabele
.