Operation Manual

Chapter 8: Polar Graphing
135
08POL.DOC Chantall Revised: 08/22/97 4:33 PM Printed: 08/22/97 4:33 PM Page 135 of 808POL.DOC Chantall Revised: 08/22/97 4:33 PM Printed: 08/22/97 4:33 PM Page 135 of 8
De waarden in het plaatje rechts, zijn de waarden van de standaardinstellingen van deze mode.
$
betekent dat
yMin=L10
,
yMax=10
en
yScl=1
niet zichtbaar zijn op het scherm, maar eronder staan.
qMin=0
Geeft de eerste
q
-waarde aan waarmee binnen het grafische scherm wordt
gerekend.
qMax=6.28318530718
Geeft de laatste
q
-waarde aan waarmee binnen het grafische scherm wordt
gerekend.
qStep=.13089969389957
Geeft de stap aan tussen de twee opeenvolgende
q
-waarden
Instellen van de tekenstijl
Selecteer
FORMT
uit
GRAPH
(6 / () om het opmaakscherm in de grafische mode
Pol
weer te geven. Hoofdstuk 5 beschrijft de instellingen voor de tekenstijl. Alhoewel alle
instellingen in de grafische instellingen
Func
,
Pol
en
Param
beschikbaar zijn, bewaart de TI-86
voor elke mode de afzonderlijke instellingen voor tekenstijl in zijn geheugen voor elke mode. In
de grafische mode
Pol
, geeft
PolarGC
de cursorcoördinaten in termen van
r
en
q
weer
, dit zijn de
variabelen die in de vergelijkingen worden gebruikt.
Het weergeven van de grafiek
U kunt
GRAPH
,
TRACE
,
EVAL
,
STGDB
, of een
ZOOM-
,
MATH-
,
DRAW-
of
PIC-
bewerking uit het
GRAPH
-menu kiezen om grafieken van vergelijkingen in poolcoördinaten te tekenen. De TI-86
berekent
r
voor elke waarde van
q
(van
qMin
tot
qMax
in intervallen van
qStep
) en tekent
vervolgens elk punt. Terwijl de grafiek wordt getekend, worden de waarden van de variabelen
q
,
r
,
x
en
y
steeds aangepast.
q
Max
standaard is 2
p
.
q
Step
standaard is
p
/24.
DrawLine
geeft een duidelijker
weergave van een grafiek
beschreven in poolcoördinaten
dan
DrawDot
.