Operation Manual

Hoofdstuk 10: Differentiaalvergelijkingen
155
10DIFFEQ.DOC 10 Benoît Van Hove Revised: 08/27/97 7:46 PM Printed: 08/27/97 8:33 PM Page 155 of 2210DIFFEQ.DOC 10 Benoît Van Hove Revised: 08/27/97 7:46 PM Printed: 08/27/97 8:33 PM Page 155 of 22
De beginwaarden instellen
Kies
INITC
uit het
GRAPH
-menu (6 () voor weergave
van de editor voor de beginwaarden. In deze editor kunt u de
beginwaarde bij
t=tMin
instellen voor elke eerste-orde-
vergelijking in de vergelijkingeneditor.
tMin
is de eerste uit te werken
t
-waarde.
Q[1
is de
beginwaarde van
Qn. Een vierkantje naast een variabele geeft
aan dat er een waarde moet worden ingevoerd voor een gedefinieerde differentiaalvergelijking.
U kunt een expressie, lijst of lijstnaam als beginwaarde voor
tMin
en
Q[n invoeren. Als u een
lijstnaam invoert, worden de elementen na het indrukken van b, # of $ getoond.
Als de
SlpFld
- of
DirFld
-opmaak wordt ingesteld, zijn beginwaarden niet nodig. De TI-86 stelt
deze automatisch in en toont hierbij het passende veld.
Als de
FldOff
-opmaak wordt ingesteld, moeten beginwaarden wel worden opgegeven.
De assen instellen
Kies
AXES
uit het
GRAPH
-menu in
DifEq
-mode (6 )) voor weergave van de asseneditor.
x=
kent een variabele toe aan de x-as
y=
kent een variabele toe aan de y-as
dTime=
geeft een punt in tijd (reëel getal)
fldRes=
(resolutie) stelt aantal rijen in (1 t/m 25)
Bij de
x=-
en
y=
-prompts kunt u de onafhankelijke variabele
t
invoeren evenals
Q
,
Q'
,
Qn of Q'n,
met n een geheel getal, 1 en 9. Als u
t
aan één as en
Qn of Q’n aan de andere as toekent,
wordt alleen de vergelijking, opgeslagen in
Qn of Q’n, getekend. Andere
differentiaalvergelijkingen in de vergelijkingeneditor worden niet getekend, ongeacht hun
selectiestatus.
dTime
is alleen bruikbaar bij tweede-orde-vergelijkingen met
t
in beide
vergelijkingen.
Gegevens over beginwaarden
worden in de
GDB
- en
PIC
-variabelen
opgeslagen.