Operation Manual

158
Hoofdstuk 10: Differentiaalvergelijkingen
10DIFFEQ.DOC 10 Benoît Van Hove Revised: 08/27/97 7:46 PM Printed: 08/27/97 8:33 PM Page 158 of 2210DIFFEQ.DOC 10 Benoît Van Hove Revised: 08/27/97 7:46 PM Printed: 08/27/97 8:33 PM Page 158 of 22
Differentiaalvergelijkingen invoeren en oplossen
In de grafische mode
Func
is
x
de onafhankelijke en
y
de afhankelijke variabele. Om
tegenstrijdigheden tussen
Func
- en
DifEq
-vergelijkingen te voorkomen, is
t
de onafhankelijke en
Q’n de afhankelijke variabele in de grafische mode DifEq
. Bij het invoeren van een
differentiaalvergelijking, moet u deze uitdrukken in termen van
t
en
Q'n.
Bijvoorbeeld, bij een eerste-orde-differentiaalvergelijking y'=x
2
, substitueert u x
2
door
t
2
en y'
door
Q'n (Q'1
t/m
Q'9
.) en voert daarna
Q'n=t
2
in de vergelijkingeneditor in.
Tekenen in de SlpFld-instelling
1
Geef het modescherm weer en stel de
grafische mode
DifEq
in.
-
m
#
#
#
#
"
"
"
b
2
Geef het opmaakscherm weer en stel
SlpFld
in.
6
/
&
#
#
#
#
#
b
3
Geef de vergelijkingeneditor weer en sla de
differentiaalvergelijking y'=y
2
op in de
vergelijkingeneditor, waarbij y' door
Q'1
en x
door
t
wordt gesubstitueerd. Wis eventuele
andere vergelijkingen.
&
&
I
4
Geef de editor voor de beginwaarden weer en
voer de beginwaarde waarde in. Een
vierkantje geeft aan dat een beginwaarde
moet worden ingevoerd.
-
g
3
In het voorbeeld zijn in het begin
de standaard venstervariabelen
ingesteld.