Operation Manual

Hoofdstuk 1: Bedienen van de TI-86
27
01OPER.DOC M.P. Nooij Revised: 08/18/97 12:18 PM Printed: 08/19/97 3:47 PM Page 27 of 2701OPER.DOC M.P. Nooij Revised: 08/18/97 12:18 PM Printed: 08/19/97 3:47 PM Page 27 of 27
Met een expressie op het beginscherm kunt u een berekening
uitvoeren.
Een waarde, kan veelal met behulp van een expressie worden
ingevoerd.
Voorbeeld: voer een expressie in als waarde van een
venstervariabele (hoofdstuk 5). Druk op #, $ en op b
of op .. De TI-86 voert de berekening uit en substitueert
deze door de oplossing.
Voor het invoeren van een expressie voert u getallen, variabelen en functies in met behulp van
het toetsenbord en van menu’s (pagina 34). Druk op b en de berekening wordt (ongeacht de
cursorpositie) uitgevoerd en het antwoord wordt getoond. Hierbij wordt gewerkt volgens EOS-
regels voor volgorde van bewerkingen (bijlage).
Druk op de volgende toetsen voor het invoeren en uitvoeren
van de berekening 3.76 ÷ (
L
7.9 + 5) + 2 log 45:
3
`
76
F D a
7
`
9
\ - ˆ
5
E \
2
<
45
b
Gebruik van functies in expressies
Een functie geeft één waarde als antwoord. Enige voorbeelden van functies zijn:
÷
,
L
,
+
,
en
log
. Voor functies zijn meestal één of meerdere bruikbare argumenten nodig.
Wanneer in deze handleiding de syntax van een functie of instructie wordt beschreven, staat elk
argument cursief gedrukt. Voorbeeld:
sin
hoek. Druk op = om
sin
in te voeren en voer
vervolgens een geldige hoek in (of een expressie die de hoek berekent). Meerdere argumenten in
functies of instructies worden gescheiden door een komma.
In deze handleiding worden
mogelijke argumenten tussen
haakjes gegeven
(
ã
en
ä
)
. Neem
deze haakjes niet op als u de
argumenten invoert.