Operation Manual

60
Hoofdstuk 3: Wiskundige functies differentiëren en integreren, en logische functies
03MATH.DOC Wiskundige functies differentiëren en integreren, en logische functies Chantall Revised: 08/22/97 12:05 PM Printed: 08/22/97 12:05 PM Page 60 of 1003MATH.DOC Wiskundige functies differentiëren en integreren, en logische functies Chantall Revised: 08/22/97 12:05 PM Printed: 08/22/97 12:05 PM Page 60 of 10
Het CALC-menu (analyse)
De volgende functies geven waarden die betrekking hebben op door de gebruiker zelf
gedefinieerde variabelen, de ingebouwde variabelen
eqn
en
exp
en de grafische variabelen, zoals
x
,
t
en
q
.
evalF nDer der1 der2 fnInt
4
fMin fMax arc
evalF(
expressie
,
naam
,
waarde
)
Geeft de waarde van
expressie
met betrekking tot de variabele
naam
voor
een gegeven
waarde
van de variabele
nDer(
expressie
,
naam
[
,
waarde
]
)
Geeft bij benadering een numerieke afgeleide van
expressie
met betrekking
tot de variabele
naam
voor de actuele of gespecificeerde
waarde
van de
v
ariabele
der1
(
expressie
,
naam
[
,
waarde
]
)
Geeft de waarde van de eerste afgeleide van
expressie
met betrekking tot de
ariabele
naam
voor de actuele of gespecificeerde
waarde
van de variabele
der2
(
expressie
,
naam
[
,
waarde
]
)
Geeft de waarde van de tweede afgeleide van
expressie
met betrekking tot de
ariabele
naam
voor de actuele of gespecificeerde
waarde
van de variabele
fnInt(
expressie
,
naam
,
onder
,
boven
)
Geeft de numerieke integraal van
expressie
met betrekking tot de variabele
naam
tussen de
onder-
en
bovengrenzen
.
fMin(
expressie
,
naam
,
onder
,
boven
)
Geeft de minimale waarde van
expressie
met betrekking tot de variabele
naam
tussen de
onder-
en
bovengrenzen
fMax(
expressie
,
naam
,
onder
,
boven
)
Geeft de maximale waarde van
expressie
met betrekking tot de variabele
naam
tussen de
onder-
en
bovengrenzen
arc(
expressie
,
naam
,
puntA
,
puntB
)
Geeft de booglengte van een kromme die door
expressie
is gedefinieerd,
met betrekking tot de variabele
naam
tussen
punt A
en
punt B
Voor gebruik van de
analysefunctie moet de
Dec
-
mode zijn ingesteld.
Bij
evalF
,
nDer
,
der1
, en
der2
kan de waarde van de variabele
een reëel of complex getal of lijst
zijn.
U kunt
der1
en
der2
in
expressie
gebruiken. U kunt
nDer
eenmalig in
expressie
gebruiken.
In
fnInt
,
fMin
, en
fMax
moet
onder
<
boven
waar zijn.