Operation Manual

Hoofdstuk 6. Grafieken van functies 109
06BASFUN.NLD TI-89/TI-92 Plus: Basic Function Graphing (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 11:26 AM Printed: 02/29/00 11:39 AM Page 109 of 22
1. Druk op ¥#of O
2
om de Y= Editor te openen.
2. Druk op D en op C om de cursor naar een willekeurige niet-
gedefinieerde functie te verplaatsen. (Met 2Den 2Ckunt u
één pagina tegelijk verder bladeren.)
3. Druk op ¸ of op om de cursor op de invoerregel te zetten.
4. Typ de uitdrukking om de functie te definiëren.
¦
De onafhankelijke variabele is in deze modus
x
.
¦
De uitdrukking kan verwijzen naar andere variabelen, inclusief
matrices, lijsten en andere functies. Alleen floats en lijsten van
floats zullen een plot produceren.
5. Wanneer u klaar bent met het typen van de uitdrukking, drukt u
op ¸.
De functielijst toont nu de nieuwe functie, die automatisch
geselecteerd wordt voor het plotten van een grafiek.
Vanuit de Y= Editor gaat u als volgt te werk.
1. Druk op D en op C om de functie te markeren.
2. Druk op ¸ of op om de cursor op de invoerregel te zetten.
3. Voer één van de volgende handelingen uit.
¦
Verplaats de cursor binnen de uitdrukking met B en A om
deze te bewerken. Zie “Een uitdrukking in de invoerregel
bewerken” in hoofdstuk 2.
— of —
¦
Druk één of twee maal op M om de oude uitdrukking te
wissen en typ vervolgens de nieuwe uitdrukking.
4. Druk op ¸.
De functielijst toont nu de bewerkte functie, die automatisch
geselecteerd wordt voor het tekenen van een grafiek.
Functies definiëren om te plotten
In de grafische modus
FUNCTION
, kunt u functies plotten met
de naam y1(x) tot y99(x). U kunt deze functies definiëren en
bewerken met behulp van de Y= Editor. (De Y= Editor geeft
een lijst van functienamen voor de actieve grafische modus. In
de grafische modus
POLAR
zijn de functienamen bijvoorbeeld
r1(
q
), r2(
q
), etc.)
Een nieuwe functie
definiëren
Opmerking: de functielijst
toont afgekorte functienamen
zoals y1, maar op de
invoerregel wordt de volledige
naam y1(x) weergegeven.
Tip: als u de cursor per
ongeluk naar de invoerregel
verplaatst, drukt u op
N
om hem weer op de
functielijst te zetten.
Tip: voor een niet-
gedefinieerde functie is het
niet nodig om op
¸
of
te drukken. Wanneer u
begint te typen verspringt de
cursor naar de invoerregel.
Een functie bewerken
Tip: om bij het bewerken
aangebrachte wijzigingen te
wissen, drukt u op
N
inplaats van op
¸
.
Functielijst
U kunt door de lijst met
functies en definities bladeren.
Invoerregel
— Hier kunt u de in de lijst
gemarkeerde functie definiëren of bewerken.
Plots
— Blader tot boven y1= voor een lijst
van statistische plots. Zie hoofdstuk 16.