Operation Manual

142 Hoofdstuk 9. Grafieken van rijen
09SEQUEN.NLD TI-89/TI-92 Plus: Sequence Graphing (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/28/00 10:06 AM Printed: 02/29/00 11:40 AM Page 142 of 14
Gebruik 3 om
Graph = SEQUENCE
in te stellen voordat u rijen
definieert of venstervariabelen instelt. Met de Y= Editor en de
Window Editor kunt u alleen informatie invoeren voor de actuele
Graph
modusinstelling.
Wanneer een rij meer dan één beginwaarde vereist, voer deze waarden
dan in als een lijst, ingesloten door accolades { } en gescheiden door
komma’s.
Als een rij een beginwaarde vereist en u voert er geen in, dan zult u
een foutmelding krijgen tijdens het plotten.
In de Y= Editor kunt u met
de assen kiezen die gebruikt worden om de
rijen te plotten. Raadpleeg pagina 134 voor meer gedetailleerde
informatie.
Assen Omschrijving
TIME
Plot
n
op de x-as en
u(n)
op de y-as.
WEB
Plot
u(n-1)
op de x-as en
u(n)
op de y-as.
CUSTOM
Hiermee kunt u zelf de x- en y-as kiezen.
De Y= Editor houdt een onafhankelijke functielijst bij voor elke
modusinstelling
Graph
. Neem bijvoorbeeld het volgende aan:
¦
In de grafische modus
FUNCTION
definieert u een aantal functies
van de vorm
y(x)
. U schakelt over naar de grafische modus
SEQUENCE
en definieert een aantal
u(n)
rijen.
¦
Als u teruggaat naar de grafische modus
FUNCTION,
zijn uw
functies nog steeds gedefinieerd in de Y= Editor. Wanneer u
teruggaat naar de grafische modus
SEQUENCE
zijn uw rijen nog
steeds gedefinieerd.
Verschillen tussen grafieken van rijen en grafieken van functies
In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat u reeds weet hoe u
grafieken van functies van de vorm y(x) tekent, zoals is
beschreven in hoofdstuk 6: “Grafieken van functies”. In dit deel
worden de verschillen tussen deze grafieken en grafieken van
rijen beschreven.
De modus Graph
instellen
Rijen definiëren in de
Y= Editor
Opmerking: u moet een lijst
gebruiken om twee of meer
beginwaarden in te voeren.
Opmerking: alleen bij rijen
kunt u, optioneel,
verschillende assen kiezen
voor de grafiek. TIME is de
standaardinstelling.
Tip: u kunt de opdracht Define
van het basisscherm (zie
bijlage A) gebruiken om
functies en vergelijkingen voor
iedere willekeurige modus te
definiëren, onafhankelijk van
de actieve modus.
Gebruik ui alleen voor
recursieve rijen die één
of meer beginwaarden
vereisen.
U kunt de rijen u1(n)
tot u99(n) definiëren.
Voer {1,0} in, hoewel {1 0} wordt
getoond in de lijst van de rij.