Operation Manual

Hoofdstuk 12. Extra onderwerpen over grafieken 207
12ADDLGR.NLD TI-89/TI-92 Plus: Additional Graphing Tools (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 12:09 PM Printed: 02/29/00 12:20 PM Page 207 of 20
Voor drie of meer stappen zult u mogelijk een door de gebruiker
gedefinieerde functie willen maken.
Neem bijvoorbeeld de vorige functie met drie voorschriften.
Indien: Gebruik de uitdrukking:
x <
ìp
4 sin(x)
x
ìp
en
x < 0 2x + 6
x
06
ì
x
ñ
Een door de gebruiker gedefinieerde functie met meervoudig
voorschrift kan bestaan uit veel besturings- en beslissingsstructuren (
If
,
ElseIf
,
Return
, etc.), die bij het programmeren gebruikt worden. Als u de
structuur van een functie ontwerpt, kan het nuttig zijn om deze eerst in
blokvorm te visualiseren.
Func
If x<-p Then
Return 4ù sin(x)
ElseIf x>=-p and x<0 Then
Return 2x+6
Else
Return 6ì x^2
EndIf
EndFunc
Als u een functie met meervoudig voorschrift in de Y= Editor of op
het basisscherm invoert, dient u de volledige functie op één regel in
te voeren.
Func:If x<-p Then:Return 4ù sin(x): ... :EndIf:EndFunc
In de Y= Editor:
In het basisscherm kunt u ook de opdracht
Define
gebruiken om een
door de gebruiker gedefinieerde functie met meerdere voorschriften
te maken. Zie pagina 204 voor meer informatie over het kopiëren van
een functie van het basisscherm naar de Y= Editor.
Vanuit de Program Editor (hoofdstuk 17) kunt u een door de
gebruiker gedefinieerde functie maken. Gebruik bijvoorbeeld de
Program Editor om een functie met de naam
f1(x)
te maken. Stel in
de Y= Editor
y1(x) = f1(x)
in.
Een door de gebruiker
gedefinieerde functie
met meervoudig
voorschrift gebruiken
Opmerking: zie hoofdstuk 17
voor informatie over
overeenkomsten en
verschillen tussen functies en
programma’s.
Tip:
het plotten van
rekenkundige resultaten
kan afwijken.
In het basisscherm of in
een programma
Voer een functie met meerdere
voorschriften op één regel in.
Gebruik dubbele punten.
Voor een functie met meerdere
voorschriften wordt alleen
“Func” weergegeven.
Func
en
EndFunc
moeten aan het begin en
eind van de functie staan.
Zie bijlage A voor
informatie over de
afzonderlijke
voorschriften.
Gebruik een dubbele punt (:) om de voorschriften van elkaar te scheiden.