Operation Manual

218 Hoofdstuk 12. Extra onderwerpen over grafieken
12ADDLGR.NLD TI-89/TI-92 Plus: Additional Graphing Tools (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 12:09 PM Printed: 02/29/00 12:20 PM Page 218 of 20
Als u een plaatje opent, dan wordt deze bovenop het actieve scherm
Graph geplaatst. Als u alleen het plaatje wilt weergeven, dan dient u in de
Y= Editor alle functies te deselecteren voordat u het plaatje opent.
Vanaf het scherm Graph:
1. Druk op ƒ en kies
1:Open
.
2. Kies het type (
Picture
), de map
en de variabelenaam die het
plaatje van de grafiek bevat
die u wilt openen.
3. Druk op ¸.
Een plaatje is een tekenobject. U kunt geen kromme op een plaatje
volgen.
Als u op ƒ drukt en
1:Open
kiest, dan wordt het plaatje bovenop het
scherm Graph weergegeven, te beginnen in de linkerbovenhoek van
het scherm. Als het plaatje van een deel van het scherm Graph is
opgeslagen (pagina 217), dan kan deze ten opzichte van de
onderliggende grafiek verschoven lijken.
Als u wilt specificeren welke schermpixel gebruikt moet worden als
de linkerbovenhoek, dan kunt u de opdrachten die in “Vanuit een
programma of vanuit het basisscherm” hieronder worden opgesomd,
gebruiken.
Ongewenste
Picture
-variabelen nemen geheugenruimte van de
rekenmachine in beslag. Als u een variabele wilt verwijderen,
gebruikt u het scherm
VAR-LINK
(
), zoals wordt
beschreven in hoofdstuk 21.
Als u een plaatje wilt opslaan of openen (terughalen), gebruikt u de
opdrachten
StoPic
,
RclPic
,
AndPic
,
XorPic
en
RplcPic,
zoals wordt
beschreven in bijlage A.
Als u een aantal plaatjes als een animatie wilt weergeven, gebruikt u
de opdracht
CyclePic
. Zie pagina 219 voor een voorbeeld.
Een plaatje openen
Opmerking: als er geen
variabelenaam in het
dialoogvenster wordt
weergegeven, dan bevinden
zich geen plaatjes in de
map.
Voor plaatjes die zijn
opgeslagen van een deel
van het scherm Graph
Een plaatje verwijderen
Vanuit een programma
of vanuit het
basisscherm
Belangrijk:
Standaard is Type =
GDB
(voor grafiekbestand). Stel
Type = Picture in.