Operation Manual

250 Hoofdstuk 15. Data/Matrix Editor
15DATAMA.NLD TI-89/TI-92 Plus: Data/Matrix Editor (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/28/00 2:03 PM Printed: 02/29/00 12:21 PM Page 250 of 16
De functie
shift
kopieert een kolom en verschuift deze een bepaald
aantal elementen naar boven of naar beneden. Gebruik om een
kolomkoptekst te definiëren met de syntax:
shift
(
kolom
[,
geheel getal
])
Bijvoorbeeld, voor een verschuiving naar boven en naar beneden van
twee elementen:
De functie
cumSum
geeft een cumulatieve som van de elementen in
een kolom. Gebruik om een kolomkoptekst te definiëren met de
syntax:
cumSum
(
kolom
)
Bijvoorbeeld:
De functies Shift en CumSum gebruiken in een kolomkoptekst
Wanneer u een kolomkoptekst definieert kunt u de functies
shift
en
cumSum
gebruiken zoals hieronder wordt beschreven. Deze
beschrijvingen wijken enigszins af van bijlage A. In dit deel wordt
beschreven hoe u de functies moet gebruiken in de Data/Matrix
Editor. In bijlage A vindt u een meer algemene beschrijving voor
het basisscherm of een programma.
De functie Shift
gebruiken
Opmerking:
u voert “shift”
in door het op het
toetsenbord te typen of door
selectie in
CATALOG
.
De functie CumSum
gebruiken
Opmerking:
voer “cumSum
in door het te typen of door
selectie in
CATALOG
, of
druk op
2I
om de
functie te selecteren in het
submenu List.
Kolom die wordt gebruikt als basis voor de verschuiving.
Kolom die wordt gebruikt als basis voor de cumulatieve som
Aantal elementen dat de kolom wordt verschoven
(positief, verschuiving omhoog; negatief, verschuiving
naar beneden). De standaardinstelling is
ë
1.
c2=shift(c1,2)
c3=shift(c1,
ë
2)
Verschoven kolommen hebben dezelfde
lengte als de oorspronkelijke kolom (c1).
De eerste twee elementen van c1 verschuiven omhoog,
de bovenste rij uit, niet-gedefinieerde elementen
verschuiven naar de onderste rij.
De laatste twee elementen van c1 verschuiven naar
beneden, de onderste rij uit; niet-gedefinieerde
elementen verschuiven naar de bovenste rij
c2=cumSum(c1)
1+2+3+4
1+2