Operation Manual

Hoofdstuk 17. Programmeren 285
17PROGRM.NLD TI-89/TI-92 Plus: Programming (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 12:17 PM Printed: 02/29/00 12:22 PM Page 285 of 40
Functies zijn (evenals programma’s) ideaal voor herhaalde berekeningen
of taken. U hoeft de functie slechts één maal te schrijven. Vervolgens
kunt u deze zo vaak gebruiken als nodig is. Functies hebben echter een
aantal voordelen ten opzichte van programma’s.
¦
U kunt functies maken die een uitbreiding vormen ten opzichte
van de ingebouwde functies van de
TI
-
89 / TI
-
92 Plus
. Vervolgens
kunt u de nieuwe functies op dezelfde wijze gebruiken als andere
functies.
¦
Functies leveren waarden op waarvoor een grafiek kan worden
getekend of die in een tabel kunnen worden ingevoerd. Dit kan
niet met programma’s.
¦
U kunt een functie (maar geen programma) in een uitdrukking
gebruiken. Bijvoorbeeld:
3
ù
func1(3)
is geldig, maar
3
ù
prog1(3)
is
niet geldig
.
¦
Aangezien u argumenten aan een functie kunt doorgeven, kunt u
algemene functies schrijven die niet aan specifieke
variabelenamen verbonden zijn.
In dit handboek wordt soms de term opdracht gebruikt als een
algemene verwijzing naar instructies en functies. Bij het schrijven
van een functie dient u echter onderscheid te maken tussen
instructies en functies.
Een door de gebruiker gedefinieerde functie:
¦
Kan alleen de volgende instructies gebruiken. Andere instructies
zijn ongeldig.
Cycle Define Exit
For...EndFor Goto If...EndIf (alle vormen)
Lbl Local Loop...EndLoop
Return While...EndWhile
!
(
toets
§
)
¦
Kan alle ingebouwde
TI
-
89 / TI
-
92 Plus
functies gebruiken behalve:
setFold setGraph setMode
setTable switch
¦
Kan naar elke gewenste variabele verwijzen, maar kan alleen in
lokale variabelen waarden opslaan.
De argumenten die gebruikt worden om waarden aan een
functie door te geven worden automatisch als lokale variabelen
behandeld. Als u waarden opslaat in andere variabelen, moet u
deze binnen de functie als lokale variabele declareren.
¦
Kan geen programma als subroutine aanroepen, maar kan wel
andere door de gebruiker gedefinieerde functies aanroepen.
¦
Kan geen programma definiëren.
¦
Kan geen globale functie definiëren, maar kan wel een lokale
functie definiëren.
Overzicht van het invoeren van een functie
Een functie, die in de Program Editor is gemaakt, lijkt sterk op de
functies en instructies die u meestal op het basisscherm gebruikt.
Waarom zou u een door
de gebruiker
gedefinieerde functie
maken?
Opmerking: u kunt een functie
maken op het basisscherm (zie
hoofdstuk 5), maar de Program
Editor is handiger voor complexe
functies van meerdere regels.
Verschillen tussen
functies en programma’s
Tip: zie pagina 288 en 290
voor meer informatie over
lokale variabelen.