Operation Manual

Hoofdstuk 6. Grafieken van functies 107
06BASFUN.NLD TI-89/TI-92 Plus: Basic Function Graphing (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 11:26 AM Printed: 02/29/00 11:39 AM Page 107 of 22
Vanaf het scherm Graph kunt u:
¦
de coördinaten van elke pixel weergeven met de vrij beweegbare
cursor, of van een geplot punt door een functie te volgen.
¦
het werkbalkmenu
Zoom
gebruiken om in of uit te zoomen op
een gedeelte van de grafiek.
¦
het werkbalkmenu
Math
gebruiken om een nulpunt, minimum,
maximum etc. te vinden.
Overzicht van stappen bij het plotten van functies
Om één of meer functies van de vorm y(x) te plotten, dient u
de hieronder beschreven algemene stappen te volgen. Een
gedetailleerde beschrijving van iedere stap vindt u op de
volgende pagina’s. Het kan zijn dat u niet elke wanneer u een
functie plot alle stappen hoeft uit te voeren.
Functies plotten
De grafiek onderzoeken
Stel de modus Graph
(
3
) in op
FUNCTION
.
Stel indien noodzakelijk
ook de modus Angle in.
Definieer de functies in
de Y= Editor (
¥
#
).
Selecteer met
welke
van de gedefinieerde
functies moeten worden
geplot.
Stel de weergavestijl in
voor een functie.
TI.89:
2
ˆ
TI.92
Plus
:
ˆ
Definieer het
weergavevenster
(
¥
$
).
Verander de grafische
opmaak (
¥
Í
of
ƒ
9),
indien dit nodig is.
ƒ
9
— of
TI.89: ¥ Í
TI.92 Plus
:
¥
F
Tip:
Zoom
verandert ook
het weergavevenster.
Plot de geselecteerde
functies (
¥
%
).
Tip: om statistische plots
(hoofdstuk 16) uit te
schakelen, drukt u op
5
of gebruikt u
om ze te
deactiveren.
Tip: dit is optioneel. Bij
meerdere functies helpt dit
om ze visueel van elkaar te
onderscheiden.