Operation Manual

Hoofdstuk 6. Grafieken van functies 117
06BASFUN.NLD TI-89/TI-92 Plus: Basic Function Graphing (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 11:26 AM Printed: 02/29/00 11:39 AM Page 117 of 22
Druk op op het scherm Graph.
De volgcursor verschijnt op de grafiek van een functie, op de
middelste
x
-waarde op het scherm. De coördinaten van de cursor
worden onderin het scherm weergegeven.
Indien er meerdere functies zijn afgebeeld, verschijnt de volgcursor
op de grafiek van een functie met het laagste nummer die in de Y=
Editor geselecteerd is. Het functienummer wordt rechts bovenin het
scherm getoond.
Om de volgcursor te verplaatsen: Handeling:
Naar het vorige of naar het volgende
geplotte punt
Druk op A of op B.
Over ongeveer 5 geplotte punten
(het kunnen er meer of minder dan 5 zijn,
afhankelijk van de venstervariabele
xres
)
Druk op 2Aof op
2B.
Naar een punt met een specifieke
x-
waarde op de grafiek van een functie
Typ de
x
-waarde en druk
op ¸.
De volgcursor beweegt alleen van het ene punt naar het andere over
de grafiek van de functie, niet van pixel naar pixel.
Elke weergegeven
y-waarde wordt
berekend, uitgaande van de x-
waarde; dat wil zeggen
y
=
y
n
(x)
. Indien de functie op een bepaalde x-
waarde niet gedefinieerd is, wordt de y-waarde blanco gelaten
.
U kunt doorgaan met het volgen van een functie die boven of onder
het venster uit gaat. U kunt de cursor niet zien wanneer deze in een
gebied “buiten het scherm” beweegt, maar de weergegeven
coördinatenwaarden zijn wel de correcte waarden.
Een functie volgen
Om de exacte coördinaten van een punt op de grafiek van een
functie weer te geven, kunt u
Trace
gebruiken. In tegenstelling
tot de vrij beweegbare cursor, beweegt de volgcursor zich alleen
over de punten van de grafiek van een functie.
Beginnen met volgen
Opmerking: als er
statistische plots zijn
getekend (hoofdstuk 16),
verschijnt de volgcursor op
het plot met het laagste
nummer.
De cursor verplaatsen
over de grafiek van een
functie
Tip: als uw scherm geen
coördinaten toont, moet u
de grafische opmaak zo
instellen dat Coordinates =
RECT
of
POLAR
. Druk op:
TI
.
89:
¥
Í
TI
.
92 Plus:
¥
F
Tip: gebruik QuickCenter,
beschreven op de volgende
pagina, om een functie te
volgen die boven of onder
het venster uit gaat.
Volgcoördinaten zijn die van
een punt van de grafiek van de
functie, niet die van de pixel.
Nummer van de functie die gevolgd
wordt. Bijvoorbeeld: y1(x).