Operation Manual

126 Hoofdstuk 6. Grafieken van functies
06BASFUN.NLD TI-89/TI-92 Plus: Basic Function Graphing (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 11:26 AM Printed: 02/29/00 11:39 AM Page 126 of 22
U moet slechts één grafiek in beeld hebben. Indien u twee of meer
grafieken heeft, arceert u met
Shade
het gebied tussen de twee grafieken.
1. Op het scherm Graph drukt u op en kiest u
C:Shade
. Op het
scherm verschijnt de vraag
Above X axis?
2. Kies één van de volgende mogelijkheden. Om het gebied te
arceren drukt u op:
¦
¸ voor arcering boven de x-as.
¦
N
voor arcering onder de x-as drukt u op:
TI.89:
j [
N]
TI.92 Plus:
N
3. Bepaal de ondergrens voor
x
. Verplaats de cursor naar de
ondergrens met A en B of typ de
x
-waarde.
4. Druk op ¸. De ondergrens wordt aangegeven met een 4
bovenin het scherm.
5. Bepaal de bovengrens en
druk op ¸.
Het begrensde gebied wordt
gearceerd.
U moet tenminste twee grafieken hebben geplot. Als u slechts één
grafiek hebt, arceert u met
Shade
het gebied tussen de grafiek en de
x-as.
1. Op het scherm Graph drukt u op en kiest u
C:Shade
. Op het
scherm verschijnt de vraag
Above?
2. Gebruik zo nodig D of C om een functie te selecteren. (Arcering
vindt plaats boven de grafiek van deze functie.)
3. Druk op ¸. De cursor springt naar de volgende geplotte
functie, en op het scherm verschijnt de vraag
Below?
4. Gebruik zo nodig D of C om een andere functie te selecteren.
(Arcering vindt plaats onder de grafiek van deze functie.)
5. Druk op ¸.
6. Bepaal de ondergrens voor
x
. Verplaats de cursor naar de
ondergrens met A en B of typ de
x
-waarde.
7. Druk op ¸. De ondergrens wordt aangegeven met een 4
bovenin het scherm.
8. Bepaal de bovengrens en druk
op ¸.
Het begrensde gebied wordt
gearceerd.
Het gebied tussen een
functie en de x-as
arceren
Opmerking: indien u niet op
A
of
B
drukt of een x-
waarde typt wanneer u de
onder- en bovengrens
bepaalt, zullen xmin en
xmax gebruikt worden als
respectievelijk de onder- en
bovengrens.
Tip: om het gearceerde
gebied te wissen drukt u op
(ReGraph).
Het gebied tussen de
grafieken van twee
functies binnen een
interval arceren
Opmerking: indien u niet op
A
of
B
drukt of een x-
waarde typt wanneer u de
onder- en bovengrens
bepaalt, zullen xmin en
xmax gebruikt worden als
respectievelijk de onder- en
bovengrens.
Tip: om het gearceerde
gebied te wissen, drukt u op
(ReGraph).
Boven de
functie
Onder de
functie