Operation Manual

144 Hoofdstuk 9. Grafieken van rijen
09SEQUEN.NLD TI-89/TI-92 Plus: Sequence Graphing (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/28/00 10:06 AM Printed: 02/29/00 11:40 AM Page 144 of 14
De standaardwaarden zijn (wanneer u
6:ZoomStd
kiest in het
werkbalkmenu
Zoom
):
nmin = 1.
xmin =
ë
10. ymin =
ë
10.
nmax = 10. xmax = 10. ymax = 10.
plotstrt = 1. xscl = 1. yscl = 1.
plotstep = 1.
Het kan nodig zijn om de standaardwaarden voor de
n
en de
plot
variabelen te veranderen om ervoor te zorgen dat er genoeg punten
worden geplot.
Om te zien hoe een
plotstrt
een grafiek beïnvloedt, kijkt u naar de
onderstaande voorbeelden van een recursieve rij.
Deze
g
rafiek is
g
etekend vanaf de
eerste term.
Deze
g
rafiek is
g
etekend vanaf de
ne
g
ende term.
Met de assen
TIME Axes
in de Y= Editor), kunt u
plotstrt = 1
instellen en toch alleen een bepaald gedeelte van de rij plotten.
Definieer een weergavevenster dat alleen het gebied laat zien
van het coördinaatvlak dat u wilt tonen.
U kunt het volgende instellen:
¦
xmin
= eerste
n-waarde
om te
plotten
¦
xmax
=
nmax
(hoewel u andere
waarden kunt gebruiken)
¦
ymin
en
ymax
= verwachte
waarden voor de rij
De opmaak
Graph Order
is niet beschikbaar.
¦
Met de assen
TIME
of
CUSTOM
worden meerdere rijen altijd
gelijktijdig geplot.
¦
Met de assen
WEB
worden meerdere rijen altijd opeenvolgend
geplot.
Venstervariabelen
(vervolg)
Opmerking: beide grafieken
gebruiken dezelfde
venstervariabelen, met
uitzondering van de plotstrt.
De grafische opmaak
instellen
plotstrt=1
plotstrt=9
plotstrt=1
nmax