Operation Manual

Hoofdstuk 10. 3D grafieken 157
10_3D.NLD TI-89/TI-92 Plus: 3D Graphing (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 11:28 AM Printed: 02/29/00 11:40 AM Page 157 of 22
Gebruik 3 om
Graph = 3D
in te stellen voordat u vergelijkingen
definieert of venstervariabelen instelt. Met de Y= Editor en de
Window Editor kunt u alleen informatie invoeren voor de actuele
modusinstelling
Graph
.
De Y= Editor houdt een onafhankelijke functielijst bij voor elke
modusinstelling
Graph
. Neem bijvoorbeeld aan:
¦
In de grafische modus
FUNCTION
definieert u een aantal functies
van de vorm
y(x)
. U schakelt over naar de grafische modus
3D
en
definieert een aantal vergelijkingen van de vorm
z(x, y)
.
¦
Als u teruggaat naar de grafische modus
FUNCTION
zijn uw
y(x)
functies nog steeds gedefinieerd in de Y= Editor. Wanneer u
teruggaat naar de grafische modus
3D
zijn uw vergelijkingen van
de vorm
z(x, y)
nog steeds gedefinieerd.
Omdat u slechts één 3D-vergelijking tegelijk kunt plotten, zijn er
geen weergavestijlen beschikbaar. In de Y= Editor wordt het
werkbalkmenu
Style
grijs weergegeven.
Voor 3D-vergelijkingen kunt u:
ƒ
9
of
TI-89
:
¥Í
TI-92 Plus
:
¥
F
gebruiken om de stijlopmaak in te stellen op
WIRE FRAME
of
HIDDEN
SURFACE
. Zie “Assen en stijlopmaak veranderen” op pagina 165.
Verschillen tussen 3D-grafieken en grafieken van functies
In dit hoofdstuk wordt ervan uitgegaan dat u reeds weet hoe u
grafieken van functies van de vorm y(x) tekent, zoals is
beschreven in hoofdstuk 6: “Grafieken van functies”. In dit deel
worden de verschillen tussen deze grafieken en 3D-grafieken
beschreven.
De modus Graph
instellen
3D-vergelijkingen
definiëren in de Y=Editor
Tip: u kunt de opdracht
Define in het basisscherm
(zie bijlage A) gebruiken om
functies en vergelijkingen
voor iedere willekeurige
modus te definiëren,
onafhankelijk van de actieve
modus.
De weergavestijl
instellen
U kunt 3D-vergelijkingen van
z1(x,y) tot z99(x,y) definiëren.