Operation Manual

226 Hoofdstuk 13. Tabellen
13TABLES.NLD TI-89/TI-92 Plus: Tables (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 12:10 PM Printed: 02/29/00 12:21 PM Page 226 of 10
Definieer en selecteer de gewenste functies in de Y= Editor (
¥#
).
Dit voorbeeld gebruikt
y1(x) = x
òì
x/3
.
V
oer vervolgens
tabelparameters in
(
¥&
).
Om het scherm Table weer te geven, drukt u op ¥'of O
5
.
De cursor markeert dan de cel die de startwaarde van de
onafhankelijke variabele bevat. U kunt de cursor verplaatsen naar
iedere cel die een waarde bevat.
Om de cursor te verplaatsen: Druk op:
Eén cel per keer
D
, C, B, of A
Eén pagina per keer 2 vervolgens D, C, B, of A
De bovenste rij en de eerste kolom staan vast, zodat ze niet van het
scherm kunnen lopen.
¦
Wanneer u met de cursor naar boven of naar beneden loopt,
blijven de namen van de variabelen en de functies altijd zichtbaar
bovenaan het scherm.
¦
Wanneer u met de cursor naar rechts of naar links loopt, blijven
de waarden van de onafhankelijke variabele altijd zichtbaar aan
de linkerzijde van het scherm.
Een automatische tabel weergeven
Indien
Independent
=
AUTO
in het
TABLE SETUP
dialoogvenster
ingesteld is, wordt er automatisch een tabel gegenereerd
wanneer u het scherm Table opent. Indien
Graph < - > Table
=
ON
, bevat de tabel de waarden van de volgcursor van het
scherm Graph. Indien
Graph < - > Table
=
OFF
, is de tabel
gebaseerd op de waarden die u heeft ingevoerd voor
tblStart
en
@tbl
.
Voor u begint
Het scherm Table
weergeven
Tip: u kunt terugbladeren
vanaf de startwaarde door
te drukken op
C
of
2C
.
De invoerregel laat de
volledige waarde zien van de
gemarkeerde cel.
De bovenste rij laat de namen
zien van de onafhankelijke
variabele (x) en van de
geselecteerde functies (y1).
De eerste kolom toont de
waarden van de
onafhankelijke variabele.
De andere kolommen tonen de
corresponderende functiewaarden
van de functies die geselecteerd zijn
in de Y= Editor.