Operation Manual

242 Hoofdstuk 15. Data/Matrix Editor
15DATAMA.NLD TI-89/TI-92 Plus: Data/Matrix Editor (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/28/00 2:03 PM Printed: 02/29/00 12:21 PM Page 242 of 16
U kunt de Data/Matrix Editor op elk gewenst moment verlaten en
naar een andere toepassing gaan. Om terug te gaan naar de variabele
die werd weergegeven op het moment dat u de Data/Matrix Editor
verliet, drukt u op O
6
en kiest u
1:Current
.
Vanuit de Data/Matrix Editor voert u de volgende handelingen uit.
1. Druk op ƒ en kies
3:New
.
2. Specificeer het type, de map
en de variabelenaam. Voor een
matrix moet u ook het aantal
rijen en kolommen opgeven.
U kunt op elk gewenst moment een andere variabele openen.
1. Vanuit de Data/Matrix Editor, drukt u op ƒ en kiest u
1:Open
.
— of —
Vanuit iedere willekeurige toepassing drukt u op O
6
en kiest u
2:Open
.
2. Kies het type, de map en de
variabele die u wilt openen.
3. Druk op ¸.
Aangezien alle Data/Matrix Editor variabelen automatisch worden
opgeslagen, kunt u een aardig aantal variabelen verzamelen, hetgeen
geheugenruimte in beslag neemt.
Om een variabele te wissen gebruikt u het scherm
VAR-LINK
(
). Voor informatie over
VAR-LINK
, zie hoofdstuk 21.
De actieve variabele
gebruiken
Een nieuwe variabele
creëren vanuit de
Data/Matrix Editor
Een andere variabele
openen
Opmerking:
Variable
toont
de eerste bestaande
variabele in alfabetische
volgorde. Indien er geen
bestaande variabelen zijn,
wordt er niets weergegeven.
Opmerking over het
wissen van variabelen