Operation Manual

288 Hoofdstuk 17. Programmeren
17PROGRM.NLD TI-89/TI-92 Plus: Programming (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 12:17 PM Printed: 02/29/00 12:22 PM Page 288 of 40
Beschikbaar-
heid Omschrijving
Systeem-
(globale)
v
ariabelen
Variabelen met gereserveerde namen die
automatisch worden gemaakt om gegevens over de
status van de
TI
-
89 / TI
-
92 Plus
op te slaan.
Venstervariabelen (
xmin
,
xmax
,
ymin
,
ymax
, etc.) zijn
bijvoorbeeld globaal beschikbaar vanuit elke map.
¦
U kunt altijd naar deze variabelen verwijzen door
alleen de variabelenaam te gebruiken, ongeacht
de actuele map.
¦
Een programma kan geen systeemvariabelen
maken, maar het kan de waarden ervan gebruiken
en er (in de meeste gevallen) nieuwe waarden aan
toekennen.
Mapvariabelen Variabelen die in een specifieke map worden opgeslagen.
¦
Als u een waarde alleen aan een variabele toekent,
wordt deze in de actuele map opgeslagen.
Bijvoorbeeld:
5
!
start
¦
Als u alleen naar een variabelenaam verwijst, dient
die variabele zich in de actuele map te bevinden.
Anders kan deze niet worden gevonden (zelfs als
de variabele in een andere map bestaat).
¦
Als u in een variabele van een andere map een
waarde wilt opslaan of naar een variabele van
een andere map wilt verwijzen, dient u een
padnaam op te geven. Bijvoorbeeld:
5
!
class\start
Nadat het programma is gestopt, bestaan eventuele
mapvariabelen die door het programma zijn gemaakt
nog steeds en nemen deze nog steeds geheugenruimte
in beslag.
Lokale
v
ariabelen
Tijdelijke variabelen die alleen bestaan zolang een
programma wordt uitgevoerd. Als het programma stopt,
worden lokale variabelen automatisch verwijderd.
¦
Als u een lokale variabele in een programma wilt
maken, gebruikt u de opdracht
Local
om de
variabele te declareren.
¦
Een lokale variabele wordt als uniek behandeld,
zelfs indien er in de map een variabele met
dezelfde naam is.
¦
Lokale variabelen zijn ideaal voor het tijdelijk
opslaan van waarden die u niet wilt bewaren.
Variabelen in een programma gebruiken
Programma’s gebruiken variabelen op grofweg dezelfde wijze
als u deze op het basisscherm gebruikt. De “beschikbaarheid”
van de variabelen heeft echter invloed op de wijze waarop ze
worden opgeslagen en op hun toegankelijkheid.
Beschikbaarheid van
variabelen
Opmerking: Zie
hoofdstuk 5 voor meer
informatie over mappen.
Opmerking: als een
programma lokale variabelen
heeft, kan een grafiek er geen
toegang toe krijgen.
Bijvoorbeeld:
Local a
5
!
a
Graph a
ù
cos(x)
kan een fout of een onverwacht
resultaat weergeven (als a een
bestaande variabele in de
actieve map is).
Mapnaam
Variabelenaam