Operation Manual

Hoofdstuk 23. Activiteiten 389
23ACTS.NLD TI-89/TI-92 Plus: Activities (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 12:37 PM Printed: 02/29/00 12:43 PM Page 389 of 26
Volg de volgende stappen om na te gaan waar de grafieken van de
functies
y1(x)=cos(x)
en
y2(x)=sin(x)
elkaar snijden.
1. Voer in in de Y= Editor
y1(x)=cos(x
) en
y2(x)=sin(x)
.
2. Stel in de Window Editor
xmin=0
en
xmax=3
p.
3. Druk op en kies
A:ZoomFit
.
4. Bepaal de snijpunten van de
twee functies.
5. Noteer de
x
- en
y
-coördinaten.
(Herhaal stap 4 en 5 om de
andere snijpunten te bepalen.)
Volg de volgende stappen om de vergelijking
sin(x)=cos(x)
naar
x
op te
lossen.
1. Voer op het basisscherm
solve(sin(x)= cos(x),x)
in.
De oplossingen voor
x
bestaan
wanneer
@n1
een geheel getal
is.
2. Gebruik de opdrachten
ceiling()
en
floor()
om de plafond- en
bodemwaarden voor de
snijpunten te vinden zoals
wordt weergegeven.
3. Voer de algemene oplossing
voor
x
in en pas de beperking
voor
@n1
toe zoals wordt
weergegeven.
Vergelijk het resultaat met dat
van methode 1.
Cos(x) = sin(x) onderzoeken
Bij deze activiteit worden twee methodes gebruikt om te bepalen
wanneer cos(x) = sin(x) voor x gelegen tussen 0 en 3
p
.
Methode 1:
tekenen van de grafiek
Tip: druk op
en kies
5:Intersection
. Reageer op
de schermprompts om de
twee krommen te selecteren
en de boven- en de onder-
grens voor het snijpunt A te
kiezen.
Methode 2:
het werken met
symbolen
Tip: verplaats de cursor
naar het history area om het
laatste antwoord te
markeren. Druk op
¸
om de algemene oplossing
te kopiëren.
Tip: voor de operator “with”
gebruikt u:
TI
-
89:
Í
TI
-
92 Plus:
2
È