Operation Manual

Bijlage A: Functies en instructies 501
8992APA.NLD TI-89 / TI-92 Plus: Appendix A (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 1:10 PM Printed: 02/29/00 1:11 PM Pa
g
e 501 of 132
ShowStat
CATALOG
ShowStat
Geeft een dialoogvenster weer met de laatste
berekende statistische resultaten, indien deze
nog geldig zijn. Statistische resultaten worden
automatisch gewist indien de gegevens, op basis
waarvan ze berekend zijn, veranderd zijn.
Gebruik deze instructie na een statistische
berekening, zoals bijvoorbeeld
LinReg
.
{1,2,3,4,5}! L1
¸
{1 2 3 4 5}
{0,2,6,10,25}! L2
¸
{0 2 6 10 25}
TwoVar L1,L2
¸
ShowStat
¸
sign()
MATH/Number menu
sign(
uitdrukking1
)
uitdrukking
sign(
lijst1
)
lijst
sign(
matrix1
)
matrix
Berekent voor de reële en complexe
uitdrukking1
, het quotiënt
uitdrukking1
/
abs(
uitdrukking1
)
indien
uitdrukking1
ƒ 0.
Het resultaat is 1 indien
uitdrukking1
positief is.
Het resultaat is ë 1 indien
uitdrukking1
ne
g
atief is.
sign(
0
)
is 1 indien de complexe
g
etallenmodus
REAL
is; zo niet, dan is
sign(
0
)
g
elijk aan zichzelf.
sign(
0
)
stelt de eenheidscirkel voor in het
complexe domein.
Voor een lijst of matrix is het resultaat het
teken van elk element.
sign(ë 3.2)
¸
ë 1.
sign({2,3,4,ë 5})
¸
{1 1 1 ë 1}
sign(1+abs(x))
¸
1
Indien de complexe getallenmodus
REAL
is:
sign([ë 3,0,3])
¸
[ë 1 1 1]
simult()
MATH/Matrix menu
simult(
coëffMatrix
,
constVector
[
, tol
]
)
matrix
Geeft een kolomvector die de oplossin
g
van
een stelsel lineaire vergelijkingen bevat.
coëffMatrix
moet een vierkante matrix zijn die
bestaat uit de coëfficiënten van de
vergelijkingen.
constVector
moet hetzelfde aantal rijen
(
dezelfde dimensie
)
hebben als
coëffMatrix
en
moet de constanten bevatten.
Naar keuze wordt ieder matrixelement
behandeld als nul indien zijn absolute waarde
minder is dan
tol
. Deze tolerantie wordt alleen
gebruikt wanneer de matrix elementen heeft
met een drijvende komma en geen symbolische
variabelen bevat waaraan geen waarde is
toegekend. Anders wordt
tol
genegeerd.
Indien u ¥¸
g
ebruikt of de modus
instelt op
Exact/Approx=APPROXIMATE
,
worden berekenin
g
en
g
emaakt met
getallen met een drijvende komma.
Indien
tol
wordt we
gg
elaten of niet wordt
g
ebruikt, wordt de standaardtolerantie
berekend als:
5
E
ë
14
ù
max(dim(
coëffMatrix
))
ù
rowNorm(
coëffMatrix
)
Los op voor x en y: x + 2y = 1
3x + 4y = ë 1
simult([1,2;3,4],[1;ë 1])
¸
[
ë 3
2
]
De oplossing is x=ë 3 en y=2.
Los op: ax + by = 1
cx + dy = 2
[a,b;c,d]! matx1
¸
[
a b
c d
]
simult(matx1,[1;2])
¸
ë
(
2ø
b
ì
d)
aø dì bø c
2ø aì c
aø dì bø c